Posts tonen met het label Th. C. W. Oudemans. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Th. C. W. Oudemans. Alle posts tonen
donderdag 22 januari 2015
Hetzelfde anders
Cornelis Verhoeven heeft filosofie eens gedefinieerd als: hetzelfde anders leren zien.
Ik las deze woorden altijd als: de taak van de filosofie bestaat eruit de zelfde dingen anders - dat wil zeggen, in een nieuw licht, vanuit een ander perspectief - te leren zien.
Het schoot me zojuist te binnen dat Verhoevens definitie echter ook op een andere manier gelezen kan worden. Namelijk zo, dat het accent niet ligt op de dingen (die Verhoeven helemaal niet noemt overigens) maar op het woord hetzelfde. Filosofie behelst dan niet langer de dingen als zodanig, maar (het woord) hetzelfde, anders te leren zien.
Aan deze lezing van Verhoevens uitspraak beantwoordt Th. C. W. Oudemans' boek Echte filosofie (2007), dat primair een betekenisverschuiving in het woord hetzelfde poogt te bewerkstelligen. Deze mutatie valt Oudemans ten deel middels het woord replicatieve identiteit, dat hem werd toegespeeld vanuit de geschriften van Leibniz, Dawkins en Derrida. Deze auteurs waren getekend door een betekenisomslag in de klassieke opvatting van identiteit - ook al was hen daar zelf niets van bekend.
Dit maakt Oudemans niet enkel tot een filosoof in Verhoevens zin van het woord, maar tevens tot een goede lezer. Want dat is wat lezen is: het woord te vinden, dat de schrijver nooit zeggen kon. (J. H. Donner)
dinsdag 27 mei 2014
De weg van de minste weerstand
"Telkens weer zeggen mensen diepzinnige of cute dingen en noemen dat filosofisch. Zij willen hun gedachten graag uitzaaien en geven ze prijs aan de wind. Wat jammer nu, de zaden waaien over en schieten geen wortel. Ze komen op de aarde niet aan omdat ze te ijl zijn om beproefd te worden. Zo ijl zijn ze dat niemand dat hoeft te merken.Nederland beschikt sinds enkele jaren over denkers des vaderlands. De eerste, Achterhuis, vindt dat filosofie tegendenken is. De volgende, zelfbenoemde denker des vaderlands, Gude, zegt: aha, ik ga tegendenken tegen het tegendenken, dus ik doe aan meedenken.Of je nu meedenkt of tegendenkt, het maakt niet uit, je kunt rustig van filosofie blijven spreken. Dat wil zeggen: je kunt zeggen wat je wilt, er is qua filosofie niets uitgesloten. Dat betekent weer dat het informatiegehalte van filosofie gelijk is aan nul. Informatie is namelijk verschil dat verschil maakt. En dat doet filosofie niet. Wat er gezegd wordt kan vervangen worden door het tegendeel ervan zonder dat er in de wereld iets verandert. Filosofie is indifferent." (Oudemans 2014, Inleiding tot het oratieproject)
"The selfish DNA hypothesis is based on this assumption: phenotypic characters are there because they help DNA to replicate itself, and if DNA can find quicker and easier ways to replicate itself, perhaps bypassing conventional phenotypic expression, it will be selected to do so." (Dawkins 1982, The Extended Phenotype, p. 158)
maandag 5 mei 2014
Een zich verhullend aspect
"When you are actually challenged to think of pre-Darwinian answers to the questions 'What is man?' 'Is there a meaning to life?' 'What are we for?', can you, as a matter of fact, think of any that are not now worthless except for their (considerable) historic interest? There is such a thing as being just plain wrong, and that is what, before 1859, all answers to those questions were." (Dawkins 2006, The Selfish Gene, p. 267)
"Het darwinisme is één grote aspectwisseling. Wat mij interesseert is: Dat aspect wordt zo alles overheersend, dat de mogelijkheid om nog te zien dat het een aspect is wegvalt. Eigenlijk vinden wij alles wat vroeger over het leven is gezegd onzin. Maar dan is de vraag: is het een aspect? Kun je dat nog zeggen?" (Oudemans 2001, Humanisme en Biotechnologie, p. 146)
woensdag 9 april 2014
Een overmoedig woord
"Wanneer mensen worden begrepen als metamorfosen van de natuur, die hun met hun aard bedeelt, maar tegelijk uit hun voegen rukt en verdeelt, komt het misschien tot een niet optimistische en niet pessimistische, maar tragische filosofie van de natuur van mensen. Maar dat is een overmoedig woord." (Oudemans, Heideggers filosofie van de levende natuur, p. 33)
vrijdag 28 maart 2014
Het onvermogen om machteloos te zijn
“Zo nemen we in de mens een voortdurend heen en weer gaan waar tussen de menselijk noodzakelijke hybris in de aanspraak, de geschiedenis te overstijgen, en besef van geringheid, dat de mens terugwerpt op zijn eindigheid en historiciteit, maar dat zelf tot hybris verwordt, zodra de mens meent, zich in zijn historiciteit te kunnen schikken: de mens is zo eindig, dat hij zijn eindigheid niet op zich kan nemen.” (Oudemans 1980, De verdeelde mens, p. 149)
maandag 17 maart 2014
In de exaptatieruimte
"HE: Als je zicht krijgt op het Darwinisme, lijkt het dat de waarheid van Darwinistische uitspraken zelf ook Darwinistisch begrepen moet worden. Zou het Darwinistische denken, het mechanische berekenende denken uit kunnen sterven als blijkt dat het ‘onhandig’ is?
OU: Ja. Dus iets anders dan onwaarheid in de zin van uitsterven, omdat er geen overlevingsmogelijkheid is, is er niet. Dat wil niet zegen, dat de wereld altijd rechtvaardig is; helemaal niet. Want iets dat hele goede overlevingskansen heeft – onder bepaalde omstandigheden – kan door een toevallige verandering van deze omstandigheden uitsterven.
SA: Betekent het Darwinisme de vernietiging van de zogenoemde geesteswetenschappen?
OU: Nee. Het Darwinisme leert dat er een belangrijke exaptatieruimte is, dat wil zeggen, er bestaan een heleboel verschijnselen die niet zozeer het gevolg zijn van variatie en selectie, maar die een soort irrelevantie, ruis vormen. Binnen een exaptatieruimte overleeft iets, omdat het er nu eenmaal is. Zoiets kan heel lang bestaan, en het is zelfs noodzakelijk om tot selectie te kunnen komen. Onderdelen van dat soort ruis zijn faculteiten zoals Wijsbegeerte en Theologie. Die dingen doen eigenlijk niks, maar ze doen ook geen kwaad – dus voorlopig blijven ze bestaan." (Oudemans 2002, Darwinistische Robotica, p. 4)
donderdag 6 maart 2014
Filosofie als verbranding
De grote reductie
"Heeft het vandaag de dag zin om filosoof te zijn? Dat weet ik niet. Als er filosofie kan ontstaan, dan in een ongekende zin.
De overgeleverde filosofische methoden hebben hun beste tijd gehad sinds wetenschap en techniek als meteoren zijn ingeslagen in de oude wereld en de filosofie van haar status hebben beroofd." (Oudemans 2007, Echte filosofie, p. 9)
"In eerste instantie lijkt de grote reductie zoiets te zijn als de verwetenschappelijking van de wereld, de mechanisering van het wereldbeeld, de heerschappij van de replicatie en de economie.
Maar zij is allereerst de omwending van een betekenishorizon en van de woorden die haar uitmaken.
Ik merk dat fundamentele woorden hun betekenis voor mij verliezen of qua betekenis omgewend raken zonder dat ik daar iets aan kan doen." (Ibid. p. 15)
Verbranding
"Als met een kaars op 't open veld, zo is het met de mens gesteld.
Mijn leven is een vorm van zelfverbranding.
Verbranding kan razendsnel gaan - een meteoor in de dampkring.
Soms is het mogelijk de vertering door het vuur tijdelijk uit te stellen.
Dergelijk uitstel heet leven." (Oudemans 2012, In natura, p. 9)
"Nature abhors a gradient. Dat wil zeggen: er zijn energieverschillen in de wereld, maar die zullen, alleen al op statistische gronden, gedegradeerd worden. [...]
Time moves in only one direction. The direction of burning." (Ibid. p. 87)
Is de grote reductie [het imploderen van betekenisvolle semantische onderscheiden] zelf een vorm van (metafysische) gradiëntvernietiging?
zaterdag 1 maart 2014
Auryn
"Nergens is de overbodigheid van filosofie duidelijker dan in het darwinisme. Dit is zijn eigen filosofie. Het betreft alles wat zich vermenigvuldigt. Daartoe behoort ook de darwinistische wetenschap zelf. Het darwinisme is de eerste wetenschap die in haar eigen staart bijt. De darwinist is product van de door hem beschreven evolutie. Wetenschappelijke waarheid is een variant daarbinnen." (Oudemans 2007, Echte filosofie, p. 154)
zaterdag 22 februari 2014
Libellosofie
"Kun je de allocatie van geld voor een hoogleraarschap in de praktische filosofie dat ten koste gaat van de mogelijkheid om datzelfde geld te besteden aan minilaptops voor hongerende negerkinderen ooit tot een algemene wet maken?" (Oudemans 2014, Homo homini agnus, p. 12)
zaterdag 1 februari 2014
Van 't padje
"Ik ben er niet van overtuigd dat ik op het goede pad ben, in tegendeel. Vaak bekruipt me het vermoeden dat ik spookgestalten najaag. Misschien bevind ik me in dezelfde positie als een religieus gelovige in de achttiende eeuw: ik probeer het lijk van de filosofie leven in te blazen, maar het heeft al jaren in het water gelegen. Soms denk ik dat ik er al die tijd naast heb gelegen." (Oudemans 2007, Levenswijsheid, p. 6)
vrijdag 31 januari 2014
Genetica en ethiek
"Toenemende kennis leidt tot toenemende beheersing van processen die wij vroeger 'natuurlijk' noemden; toenemende beheersing brengt op haar beurt toenemende verantwoordelijkheid voor het verloop van deze processen mee. Op het gebied van de genetica zijn dat de processen van overerving. Wij weten daar meer van af dan enige generaties voor ons; dus zijn wij ook meer dan vroeger aansprakelijk voor het verloop van deze processen. Hoe ons genenbestand er over duizend jaar uitziet wordt door ons vandaag - mede - bepaald. Niets doen, alles laten doorgaan zoals het altijd ging, verandert aan die aansprakelijkheid niets. Alleen voor het geval, dat we niet kunnen doen, kan niets doen van aansprakelijkheid ontslaan. Kunnen we wel iets doen, dan is niets doen een reëel alternatief, waarvoor we precies even verantwoordelijk zijn als voor de beslissing wel wat te doen.
Zodra er een alternatief mogelijk is, staat een mens voor een keuze. Dat is ook het geval wanneer een mens voor het eerst iets kan doen, in plaats van alleen maar niets doen.
Is er eenmaal een keuzemogelijkheid, dan komt er een nieuw soort vragen. Althans, zo lang we het over mensen hebben en mensen opvatten als intelligent handelende wezens en niet alleen als afwerkers van een biologisch bepaald gedragsprogramma." (Kuitert 1977, Erfelijkheid: sleutelen aan genen, p. 101)
"Is er eigenlijk in het licht van een van de wezenlijke revoluties van de negentiende-eeuwse, maar later ook van de twintigste-eeuwse wetenschap, namelijk het darwinisme, ook maar enige aanleiding om op deze manier [als intelligent handelende wezens] over mensen na te denken? Die vraag betreft dan ook onmiddellijk de gedachtegang die we hebben gezien in het vorige semester, namelijk de gedachte dat de mens het enige wezen zal zijn dat zijn eigen evolutie zal sturen. Wie is dat dan? En is het überhaupt denkbaar dat een mens een aparte positie inneemt te midden van de evolutie? Is die gedachte überhaupt houdbaar?" (Oudemans 2000/2001, Humanisme en Biotechnologie, p. 2)
dinsdag 7 januari 2014
Ethiek in het genoomtijdperk
"Genetic engineering to create designer babies is the ultimate expression of the hubris that marks the loss of reverence for life as a gift. But stem cell research to cure debilitating disease, using unimplanted blastocysts, is a noble exercise of our human ingenuity to promote healing and to play our part in repairing the given world." (Sandel 2007, The Case against Perfection, p. 127)
"Het is willekeur om een onderdeel van het Darwinisme te omarmen omdat dat je goed uitkomt en de rest te laten voor wat het is omdat het in je metafysische kraam niet te pas komt. Toch gebeurt dat regelmatig, zowel bij genetici als bij debaters over biotechnologie. Zij zijn met een been blijven steken in het moeras van de subjectmetafysica van voor Darwin: zij kennen zichzelf als mens een unieke plaats toe in de beheersing van de evolutie." (Oudemans 2003, Biotechnologie en Bevolkingsgroei, p. 2)
maandag 23 december 2013
Het schandaal van de filosofie
Kant
"Hoe onschuldig men het idealisme met betrekking tot de wezenlijke doeleinden van de metafysica ook mag vinden (wat het in feiten niet is), en het is en blijft een schandaal voor de filosofie en de menselijke rede in het algemeen om het bestaan van de dingen buiten ons (die ons al het materiaal voor kennis aan de hand doen, zelfs voor onze innerlijke zintuiglijkheid) louter op grond van geloof te moeten aannemen, en niet in staat te zijn een bevredigend bewijs voor dat bestaan te leveren als iemand op het idee komt het in twijfel te trekken." (Kant 2004, Kritiek van de Zuivere Rede, p. 88)
Heidegger
"Kant noemt het 'een schandaal van de filosofie en van de menselijke rede in het algemeen' dat het dwingende en alle scepsis neersabelende bewijs voor het 'bestaan van de dingen buiten ons' nog altijd ontbreekt. [...] Het 'schandaal van de filosofie' bestaat er niet in dat dit bewijs tot op heden nog niet is geleverd, maar dat we zulke bewijzen steeds weer verwachten en steeds weer proberen te leveren." (Heidegger 1998, Zijn en Tijd, pp. 261-263)
Altijd al buiten
"Levende wezens zijn, dankzij het proces van variatie en selectie, geïnformeerd. Zij bestaan als gestold over en weer met de natuurlijke omstandigheden. Een levend wezen is niet eerst een zelfstandig zijnde dat vervolgens een relatie aangaat met zijn omgeving, maar de voortgaande geschiedenis van het één ten overstaan van het ander." (Oudemans 2012, In Natura, p. 36)
maandag 25 november 2013
De nacht waarin alle koeien zwart zijn
In de huidige epoche is de techniek alomtegenwoordig. Met de opkomst van het darwinisme in de negentiende eeuw is het leven opgenomen in de mechanica. Het reduceert alles tot variatie en selectie volgens algoritmische processen. Ook ons vermeende inzicht in dit alles deelt in deze zelfde mechanica.
"Nergens is de overbodigheid van de filosofie duidelijker dan in het darwinisme. Dit is zijn eigen filosofie. Het betreft alles wat zich vermenigvuldigt. Daartoe behoort ook de darwinistische wetenschap zelf. Het darwinisme is de eerste wetenschap die in haar eigen staart bijt. De darwinist is product van de door hem beschreven evolutie. Wetenschappelijke waarheid is een variant daarbinnen." (Oudemans 2007, Echte Filosofie, p. 154)
Jos de Mul schrijft hierover:
"Beweren dat in ‘de epoche van de eenvormigheid’ alles gereduceerd wordt tot een ‘variatie en selectie volgens algoritmische processen’ en dat om die reden iedere onderscheiding (zoals die tussen natuur en geest), ‘in indifferentie verzinkt’, is net zoiets als beweren dat alle teksten die ooit geschreven zijn indifferent zijn, omdat ze stuk voor stuk bestaan uit een (re)combinatie van lettertekens. Dat is een inderdaad een waarheid als een koe. Helaas zijn in deze nacht van de indifferentie alle koeien zwart. Het is een waarheid, waarmee – als het daarbij blijft – uiteindelijk niets wordt gezegd." (Van Kampen & Jaroszek 2011, De groteske reductie..., p. 155)
De analogie van de nacht waarin alle koeien zwart zijn, leent de Mul van Hegel. Deze schrijft in het voorwoord van de Fenomenologie van de Geest (1807):
"Wanneer men dit ene weten [de vormloze herhaling van Eén en Hetzelfde, dat slechts van buiten is toegepast op het verschillende materiaal en dat zo de saaie schijn van de diversiteit verkrijgt], dat stelt dat in het absolute alles gelijk is, plaatst tegenover de kennis, die onderscheidingen aanbrengt en volledig ontwikkeld is, of tegenover de kennis, die deze volledige ontwikkeling tracht te bereiken en ze opeist - of wanneer men het absolute, dat eigen is aan dit gelijkstellende weten, uitgeeft voor de nacht, waarin, zoals men pleegt te zeggen, alle koeien zwart zijn, dan is zo'n zienswijze de naïviteit, die typisch is voor een totaal gebrek aan kennis." (Hegel 1807, Het Wetenschappelijke Kennen; voorwoord van de Fenomenologie van de Geest, p. 54)
Eender welke uitspraak met de vorm 'alles is X' [in dit geval 'alles is variatie en selectie volgens algoritmische processen'] is uiterst dubieus. De vraag die onmiddellijk opkomt wanneer je een dergelijke propositie leest is namelijk; waar bevindt degene zich die de bewering uit? Op welke positie bevindt hij/zij zich? Is hetgeen beweerd wordt zelf een onderdeel van het alles dat in het geding is, of niet? Indien dat wel zo is, dan kan de uitspraak onmogelijk ondubbelzinnig over alles gaan. Vooraleerst ergens eenduidig over te kunnen spreken, moet de spreker zich er namelijk, zoals Hegel terecht opmerkt, tegenover positioneren. Het subject moet zichzelf losweken uit het alles om er - zuiver - over te kunnen spreken. Wanneer dat gebeurt echter, wordt de vermeende universele uitspraak direct in diskrediet gebracht. Zij maakt dan zelf geen onderdeel meer uit van het alles dat - per definitie - toch alomvattend zou moeten zijn.
Nu is Oudemans niet van gisteren. Met nadruk beklemtoont hij dat hij zich niet tegenover, maar juist te midden van, dit alles bevindt. Wat doet dat met de status van zijn - schijnbaar universele - claim? Moet die überhaupt wel als een bewering gelezen worden? Of is er iets anders gaande?
donderdag 21 november 2013
De wesp en de orchidee
ῥιζόω
"De wesp en de orchidee. De orchidee lijkt een beeld van de wesp te vormen, maar in feite is er een wesp-worden van de orchidee en een orchidee-worden van de wesp, een dubbele vangst aangezien 'dat wat' ieder wordt niet minder verandert dan 'degene die' wordt. De wesp wordt onderdeel van het voortplantingsapparaat van de orchidee, op hetzelfde ogenblik dat de orchidee geslachtsorgaan wordt voor de wesp. Eén en hetzelfde worden, één blok van worden, of zoals Rémy Chavin zegt, een 'a-parallelle evolutie van twee wezens die absoluut niets met elkaar te maken hebben'." (Deleuze 1977, Dialogen, pp. 18-19)
(Th. C. W. Oudemans 2013, Lezing voor de vierde Museumnacht Delft: Natuurkunst)
dinsdag 5 november 2013
Achterhuis' januskop
"Een van de grote moeilijkheden van het klassieke darwinisme bestond erin te moeten verklaren dat uit de strijd om overleving morele gevoelens voort konden komen. Het was onbegrijpelijk dat individuele organismen - ook al in het dierenrijk - zich soms konden opofferen voor anderen, meestal hun nageslacht. Vanuit de centrale eenheid van het organisme als overlevingsmachine is dit soort altruïstisch gedrag onverklaarbaar. Is het gen echter de eenheid van waaruit evolutionaire verklaringen van gedrag moeten beginnen, dan is in elk geval het verwantschapsaltruïsme goed te begrijpen. Een kind heeft tenslotte de helft van de kostbare genen van een ouder. Op streng wetenschappelijke wijze, met behulp van mathematische modellen en speltheorie, weet het neodarwinisme aldus morele gedragingen af te leiden, die via hypotheses in ethologisch onderzoek getest kunnen worden.
Hierdoor worden morele gedragingen geenszins op een ontluisterende manier gereduceerd tot uitingen van het zelfzuchtige gen. Het gaat om twee niveaus, twee perspectieven, waarbij de wetenschappelijke verklaring de moraal evenmin aantast als de verklaring dat de aarde om de zon draait de schoonheid van een zonsondergang ontluistert." (Achterhuis 2008, Met Alle Geweld, p. 676)
Volgens Hans Achterhuis ondergraaft Dawkins' The Selfish Gene op geen enkele wijze onze rooskleurige alledaagse opvatting over moraal. Wetenschappelijke vondsten tasten het manifeste wereldbeeld niet aan. In het geding zijn twee niveaus die strikt gescheiden dienen te blijven. Om dit te illustreren wijst Achterhuis op het feit dat Copernicus' bevinding onze voorliefde voor zonsondergangen allerminst heeft doen afnemen.
Over de spanning tussen onze dagelijkse beslommering en de wetenschappelijke waarheid schrijft Oudemans dit:
"Het schoolvoorbeeld van deze discrepantie is onze dagelijkse waarneming dat de zon ondergaat door in de zee te zakken. Sinds de Copernicaanse wending van de astronomie staat het vast dat de zon zich niet om de aarde heen beweegt, en er dus geen sprake is van een zonsondergang. Toch lukt het ons niet om de zonsondergang als aardopgang te ervaren. De zon is gebroken, tussen wetenschap en dagelijks leven, maar we merken er niets van." (Oudemans 2000, De Januskop van Wetenschap en Dagelijks Leven, p. 5)
Copernicus' revolutionaire ontdekking heeft dus niet alleen, zoals Achterhuis beweert, onze voorliefde voor zonsondergangen intact gelaten; onze alledaagse blik op het fenomeen is er überhaupt door onaangeroerd gebleven. Hoewel we sinds Copernicus weten dat de zon niet werkelijk onder gaat, blijft hetgeen we zien niettemin getekend door deze 'achterhaalde' semantiek.
Ditzelfde is het geval bij Dawkins. The Selfish Gene reduceert - in tegenstelling tot wat Achterhuis beweert - morele gedragingen weldegelijk op een ontluisterende manier tot uitingen van het zelfzuchtige gen. Juist dat is Dawkins' grote, ontotheologie slopende, verdienste. Dat de traditionele ingesleten zienswijze op moraal hierdoor echter niet opslag van de baan is, valt Dawkins niet aan te rekenen. Een heersende semantiek laat zich, binnen zo'n kort tijdsbestek, nou eenmaal niet afschudden.
zondag 3 november 2013
φύσις
Een voorbeeld van puur intellectuele verwondering zou het volgende kunnen zijn. Iemand legt mij enkele wetten van de erfelijkheid uit en beschrijft hoe de erfelijke aanleg op het nageslacht wordt overgedragen. Nu is aanleg een moeilijk begrip. We zouden kunnen zeggen: wat in aanleg bestaat, bestaat niet of maar op beperkte wijze. Het bestaan van een aanleg is pas te constateren, wanneer die aanleg is verwezenlijkt en dus geen aanleg meer is.
"Natural selection favours some genes rather than others not because of the nature of the genes themselves, but because of their consequences-their phenotypic effects." (Dawkins 2006, The Selfish Gene, p. 235)
Die aanleg bestaat wel: erfelijke aanleg is een boodschap, een bericht, dat in een bepaalde code wordt overgeseind.
"It is these chromosomes that contain in some kind of code-script the entire pattern of the individual's future development and of its functioning in the mature state. Every complete set of chromosomes contains the full code. The term code-script is, of course, too narrow. The
chromosome structures are at the same time instrumental in bringing about the development they foreshadow. They are law-code and executive power - or, to use another simile, they
are architect's plan and builder's craft - in one." (Schrödinger 1944, What is Life?, pp. 21-22)
De wetenschap blijkt in staat te zijn die code te ontcijferen en daarmee een geheim van de natuur in haar macht te krijgen. Maar bij de overbrenging van het bericht kan een storing optreden, die in de informatie-leer ‘ruis’ wordt genoemd. De ruis beïnvloedt het bericht en daarmee de erfelijkheid op een bepaalde wijze, die nog niet te doorgronden schijnt te zijn.
"Deconstructionists will tell you that no two readers of a text will come up with the same reading, and something similar is undoubtedly true when we consider the relationship between a genome and the embryonic environment in which it has its informational effects." (Dennett 1995, Darwin's Dangerous Idea, p. 113)
En dat is al genoeg; dan gebeurt het met mij. Ik word helemaal duizelig en enthousiast van de perspectieven die zich hier openen. Er gaat iets leven dat nog nooit geleefd heeft, een hele provincie van mijn onverschilligheid komt in heftige beroering. Niet alleen verschijnt er plotseling een helder licht boven een vitale kwestie als de erfelijkheid nu blijkt te zijn. Maar er zijn nieuwe sleutelwoorden in mijn denken binnengeworpen: bericht, informatie, ruis. In mijn enthousiasme zie ik nu niet alleen de erfelijkheid in het licht van de informatie, maar alles zonder meer. Alles is informatie.
"Life is just bytes and bytes and bytes of digital information." (Dawkins 1995, River Out of Eden, p. 19)
-
"Tekst, beeld, spraak, communicatie, vriendschap, liefde en haat zij gedigitaliseerde databestanden. Wie daarbuiten zoekt naar iets onberekenbaars, iets geestelijks, iets emotioneels, iets cultureels, die zoekt vergeefs." (Oudemans 2007, Echte Filosofie, p. 16)
Alles wat is, is kenbaar inzoverre het is en mededeelbaar inzoverre het kenbaar is. Informatie is de structuur van het zijnde. Als alles anders is, ligt de boodschap van het hoe-zijn van dat anders-zijn al in de vorm van een te ontcijferen informatie in de dingen opgesloten. Niets is zo enthousiasmerend als de kenbaarheid van de dingen. Al mijn weten en denken wordt in een panische bedrijvigheid onder dit nieuwe gezichtspunt omgezet, omvergewoeld en hierop gericht. Alles verandert en neemt een nieuwe structuur aan; alles moet worden herzien. Maar alles is ook ruis, onvoorspelbaarheid, onkenbaarheid. Dingen zijn samengeklonterde stukjes ruis of, naar de oude theorie van Epicurus en zijn school, atomen die van de rechte lijn in de vrije val zijn afgeweken en tot ondoorzichtige massa's zijn geworden.
Datzelfde kan gebeuren onder weer andere gezichtspunten, wanneer ik bereid ben mij telkens opnieuw te laten schokken.
"When you light a candle, the flame flares up but quickly settles into a steady state, burning as long as there is wick an wax. Life is a similar phenomenon - a controlled burning, a pattern of energy flow. Looking at life as a material process, Schrödinger analyzed it both as energy and as information. On the one hand we have words such as chaos, disorder, and entropy. On the other hand we have terms like order, organization, information and complexity. Life is not just a genetic entity. Genes by themselves do nothing more than salt crystals. Life is an open, cycling system organized by the laws of thermodynamics." (Schneider & Sagan 2005, Into the Cool, pp. xi-24)
Elke dag brengt een nieuwe filosofie mee.
(Verhoeven 1967, Inleiding tot de Verwondering, pp. 92-93)*
* De citaten staan niet in de oorspronkelijke tekst. Ik heb ze toegevoegd.
vrijdag 18 oktober 2013
Waarheid en natuurlijke selectie
"We are designed by natural selection to be truth-seeking creatures." (Blackmore 1999, The Meme Machine, p. 202)
"Hoe kan zoeken naar waarheid ontstaan in een economisch gestuurde wereld? Als tekenen gebruikt worden, dan toch om anderen te manipuleren via drogering, bedrog, bluf, humbug en schijn.
Zuivere waarheid - het verlangen daarnaar kan de strijd om het bestaan niet overleefd hebben." (Oudemans 2012, In natura, p. 60)
woensdag 16 oktober 2013
Identiteit en differentie
"De rups die wordt uitgewoond door de larven van de parasitiare braconide wesp. De rups wordt niet alleen van binnenuit verteerd, hij wordt ook gedrogeerd: hij wordt gedwongen om zijn tegenstanders, de larven, te beschermen tegen aanvallers.
De rups is de ideale kantiaan: tegen zijn neigingen in volgt hij zijn van boven ingegeven plicht tot altruïsme ten opzichte van de braconide wespen. Een ethicus avant la lettre.
Wat er echt gebeurt is nog eigenaardiger. Het is niet zo dat de wesp parasiteert op de rups. Dat is substantivistisch gezichtsbedrog. Wespen en rupsen zijn geen zelfstandige wezens, maar voertuigen voor vermenigvuldigers. Vanuit het gezichtspunt van het gen: een vermenigvuldiger bezet twee vehikels tegelijkertijd. Via de wesp brengt het genetisch materiaal zichzelf in in de rups, om die te drogeren. De wesp en de rups worden beide gemanipuleerd door een en hetzelfde virus. Afscheid van de scheiding van identiteit en differentie." (Oudemans 2012, In natura, p. 59)
dinsdag 15 oktober 2013
Marx' overschatting
De filosofen hebben de wereld slechts verschillend geïnterpreteerd; het komt er op aan haar te veranderen.
- K. Marx
Filosofen hebben de wereld willen interpreteren en veranderen, maar het probleem is, dat zij van de wereld afhankelijk zijn, en toch moeten geloven haar te kunnen interpreteren en veranderen.
- Th. C. W. Oudemans
Abonneren op:
Posts (Atom)