Posts tonen met het label Heidegger. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Heidegger. Alle posts tonen

zaterdag 10 januari 2015

Wetenschap als filosofie



"De wetenschap is geen oorspronkelijk geschieden van de waarheid, maar het telkens opnieuw uitbouwen van een al open waarheidsdomein, en wel door datgene wat zich daarbinnen aan mogelijke en noodzakelijke juistheden voordoet te onderzoeken en te funderen. Als en voor zover een wetenschap het juiste overstijgt en tot een waarheid - dat wil zeggen tot een wezenlijke onthulling van het zijnde als zodanig - komt, is ze filosofie." (Heidegger, De Oorsprong van het Kunstwerk, p.77)

maandag 26 mei 2014

Een gelukkig gevonden woord


"Een gelukkig gevonden woord is niet willekeurig geponeerd, maar bewaart het geschichtliche spreken der taal in zich om door zijn zeggen de geschiedenis tot de mogelijkheid ener beslissing en verandering te brengen." (Pöggeler, Martin Heidegger: De weg van zijn denken, p. 311)

donderdag 1 mei 2014

In het lood staan


"Het denken, gehoorzaam aan de stem van het zijn, zoekt daarvoor het woord, het woord waarin de waarheid van het zijn ter sprake komt. Pas wanneer de taal van de mens die door de geschiedenis getekend is aan het woord ontspringt, staat ze in het lood. Staat ze in het lood, dan wenkt haar de waarborg, dat zijn de klank-loze stem zal horen van verborgen bronnen." (Heidegger 2009, Wat is Metafysica?, p. 83 [54])

woensdag 9 april 2014

Een overmoedig woord


"Wanneer mensen worden begrepen als metamorfosen van de natuur, die hun met hun aard bedeelt, maar tegelijk uit hun voegen rukt en verdeelt, komt het misschien tot een niet optimistische en niet pessimistische, maar tragische filosofie van de natuur van mensen. Maar dat is een overmoedig woord." (Oudemans, Heideggers filosofie van de levende natuur, p. 33)

zaterdag 29 maart 2014

De eigenlijke opgave


"De eigenlijke opgave is datgene wat we niet weten en dat we, voor zover we het echt weten, namelijk als opgegeven taak, altijd slechts vragenderwijs weten.
Kunnen vragen betekent: kunnen wachten, desnoods een heel leven. Maar een tijdperk, waarin alleen dát werkelijk is wat snel gaat en zich met beide handen laat grijpen, houdt het vragen voor 'onrealistisch', voor iets wat niet loont. Het wezenlijke is echter niet het getal, maar de echte tijd, dat wil zeggen het juiste ogenblik en het juiste volharden." (Heidegger 1997, Inleiding in de Metafysica, p. 232 [157])

zondag 16 maart 2014

Het christendom tapt een gradiënt af





"The idea that nature abhors a gradient, one of the key ideas of this book, is very simple: A gradient is simply a difference (for example, in temperature, pressure, or chemical concentration) across a distance. Nature's abhorrence of gradients means that they will tend spontaneously to be eliminated-most spectacularly by complex, growing systems. The simple concept of collapsing gradients encapsulates the difficult science of thermodynamics, demystifies entropy (as important to the universe as gravity), and illuminates how all complex structures and processes, including those of life, come naturally into being." (Schneider & Sagan 2005, Into the cool, p. 6)

"Pas in de sofistiek en bij Plato wordt de schijn tot louter schijn verklaard en daardoor verlaagd. In dezelfde beweging wordt het zijn als ιδέα tot een bovenzinnelijk oord verhoogd. De kloof, χωρισμóς, wordt opengereten tussen het slechts schijnbaar zijnde hieronder en het werkelijke zijn ergens daarboven; die kloof, waarin zich vervolgens de leer van het christendom vestigt, door tegelijkertijd het ondermaanse tot het geschapene en het bovenmaanse tot de Schepper om te duiden, en zich met deze aldus omgesmede wapens tegen de oudheid [als zijnde het heidendom] keert en haar onkenbaar verdraait. Nietzsche zegt daarom terecht dat het christendom platonisme is voor het volk." (Heidegger 1997, Inleiding in de metafysica, p.131 [80])

dinsdag 11 maart 2014

Niet te stoppen



"De technische ontwikkeling zal [...] steeds sneller voortschrijden en nergens meer te stuiten zijn. De mens zal steeds meer, op alle gebieden van het bestaan, door de krachten van technische apparatuur en automaten worden ingesloten. De machten die de mens overal en op ieder ogenblik, onder een of andere vorm van technische installatie opeisen, vasthouden, meesleuren en in het nauw brengen - die machten zijn reeds lang menselijke wil en beslissingskracht over het hoofd gegroeid, want zij zijn niet door de mens gemaakt.
[...] 
Geen enkel individu, geen enkele groep van mensen, geen enkele commissie van nog zo vooraanstaande staatslieden, onderzoekers en technici, geen enkele conferentie van leidingegevende personen uit het bedriijfsleven en de industrie vermag het historisch verloop van het atoomtijdperk te remmen of in een bepaalde richting te leiden. Geen enkele louter menselijke organisatie is in staat, de heerschapij over dit tijdperk te verwerven."
(Heidegger 1979, Gelatenheid, pp. 38-39 [19-21])

maandag 10 maart 2014

Niets zonder taal





"Zelfs als we duizend ogen en duizend oren, duizend handen en vele andere zintuigen en organen zouden hebben, als ons wezen niet in de macht van de taal zou staan, dan zou al het zijnde voor ons gesloten blijven: het zijnde dat we zelf zijn niet minder dan het zijnde dat we zelf niet zijn." (Heiddegger 1997, Inleiding in de metafysica, p. 108 [63])

Of zijn onze zintuigen zelf eveneens het product van de taal?

vrijdag 7 maart 2014

Inbegrippelijkheid


"Allereerst omvat elke metafysische vraag altijd het geheel van de problematiek van de metafysica. Ze is telkens het geheel zelf. Bovendien kan iedere metafysische vraag alleen zo worden gevraagd, dat de vragende - als zodanig - mede in de vraag geïnvolveerd is, dat wil zeggen in de vraag mede op het spel staat." (Heidegger 1929, Wat is Metafysica?, p. 26)

vrijdag 28 februari 2014

De landweg


 "De poging om planmatig een ordening aan de aardbol op te leggen is tevergeefs als de mens zichzelf niet schikt naar het toespreken van de landweg. Het gevaar dreigt dat de hedendaagse mensen doof blijven voor zijn spreken. Tot hun oor dringt alleen nog maar het lawaai van apparaten door, die ze bijna voor de stem van God houden. Aldus raakt de mens verstrooid en richtingloos. Aan de verstrooiden verschijnt het Eenvoudige éénvormig. Het éénvormige bewerkt verzadiging. De verzadigden vinden alleen nog sleur. Het Eenvoudige is ontvlucht. Zijn stille kracht is verdord." (Heidegger 1949, De landweg)

maandag 3 februari 2014

Wees mutant!

"Das eigentliche Selbstsein beruht nicht auf einem vom Man abgelösten Ausnahmezustand des Subjekts, sondern ist eine existenzielle Modifikation des Man als eines wesenhaften Existenzials." (Heidegger 1927, Sein und Zeit, p. 130)

woensdag 22 januari 2014

Filosoof blijf bij je leest



"Benjamin Barber zegt: je moet de wereld niet opdelen in natiestaten, maar in stedelijke gebieden. Dan is Nederland opeens een grote speler, van dezelfde orde als Mumbai of Sao Paolo. Dan is het des boeiender om Nederland als modelboerderij te zien voor het oplossen van wereldproblemen. Want daar is de G8 voor bedoeld, zegt Gude. 'Je moet ze natuurlijk niet zomaar wat laten kletsen.'" (René Gude in Trouw, 18-1-2014)



Zomaar wat kletsen?
"Het is tijd geworden, dat men ophoudt, de filosofie te overschatten en daarom te veel van haar te eisen. Nodig is in de huidige nood van de wereld : minder filosofie, maar meer oplettendheid van het denken : minder literatuur, maar meer zorg voor de letter." (Heidegger 1973, Brief over het Humanisme, p. 74)

vrijdag 17 januari 2014

Tegen het humanisme


"Die manier, waarop de mens in zijn eigen wezen tot het Zijn aanweest, is het ekstatische instaan van de waarheid van het Zijn. Door deze wezensbepaling van de mens worden de humanitische verklaringen van de mens als animal rationale, als 'persoon', als geestelijk, psychisch, lichamelijk wezen, niet als onjuist aangemerkt en niet verworpen. Veeleer is de enige gedachte deze: de hoogste humanistische bepalingen van het wezen van de mens ervaren nog niet de eigenlijke waardigheid van de mens. In zover is het denken in Sein und Zeit gericht tegen het humanisme." (Heidegger 1973, Brief over het Humanisme, p. 42)

woensdag 1 januari 2014

Vanuit de grot



Over Sein und Zeit:
"Heidegger beschrijft het leven en denken in de grot niet vanuit het standpunt van iemand die al buiten is geweest en alles precies weet en het 'eigenlijke' op zak heeft, maar vanuit het ongeneeslijke vermoeden dat er een 'buiten' en een 'verder' is; en hij analyseert in Sein und Zeit het instrumentarium waarop de mensen in de grot zijn aangewezen. Hun taal maakt daarvan een belangrijk onderdeel uit." (Cornelis Verhoeven)

dinsdag 31 december 2013

De verwondering, de twijfel en de vraag


"Is het een twijfel, een verwondering of een vraag wanneer Heidegger als uitgangspunt van het metafysische denken de ‘vraag’ stelt: ‘Warum ist überhaupt Seiendes und nicht vielmehr nichts?’ (Heidegger 1953, Einführung in die Metaphysik, p. 2) Zeker komt deze vraag voort uit de verwondering. Maar drukt zij die verwondering ook rechtstreeks uit? Is de verwondering hier niet al tot een vraag verwerkt?

Vraag en twijfel zijn al bewerkingen van de stof die de verwondering biedt, omgebogen in de richting van redenering en antwoord, reeks en systeem. De vraag ‘waarom is er iets’ is in het ‘waarom’ al duidelijk gebogen in de richting van een categorie als causaliteit en drukt daarin al de verwachting van een bepaald soort antwoord uit: zij blijkt zelf al een spel met geconstitueerde grondbegrippen te zijn en daarom niet fundamenteel. De verwondering zoekt hier al te haastig een uitweg om principe te zijn.

We moeten zeggen dat verwondering en vraag niet hetzelfde zijn; de vraag gaat al in de richting van een uitweg, uit de verwondering; zij heeft al een stuk verwondering verwerkt.

Wijsbegeerte is vanouds een poging om tot wetenschap te komen en het is de vraag of dit niet haar erfzonde is, of zij zich niet radicaal moet beperken tot het uitspreken van de verwondering.

Er is een filosofie denkbaar die zich juist hierom bekommert, die alleen tot taak heeft zich overal op te rapen en bijeen te sprokkelen uit de extase van de verwondering en de verbijstering en al het andere over te laten aan de wetenschap." (Cornelis Verhoeven 1967, Inleiding tot de Verwondering, pp. 38-40)

maandag 23 december 2013

Het schandaal van de filosofie


Kant
"Hoe onschuldig men het idealisme met betrekking tot de wezenlijke doeleinden van de metafysica ook mag vinden (wat het in feiten niet is), en het is en blijft een schandaal voor de filosofie en de menselijke rede in het algemeen om het bestaan van de dingen buiten ons (die ons al het materiaal voor kennis aan de hand doen, zelfs voor onze innerlijke zintuiglijkheid) louter op grond van geloof te moeten aannemen, en niet in staat te zijn een bevredigend bewijs voor dat bestaan te leveren als iemand op het idee komt het in twijfel te trekken." (Kant 2004, Kritiek van de Zuivere Rede, p. 88)


Heidegger
"Kant noemt het 'een schandaal van de filosofie en van de menselijke rede in het algemeen' dat het dwingende en alle scepsis neersabelende bewijs voor het 'bestaan van de dingen buiten ons' nog altijd ontbreekt. [...] Het 'schandaal van de filosofie' bestaat er niet in dat dit bewijs tot op heden nog niet is geleverd, maar dat we zulke bewijzen steeds weer verwachten en steeds weer proberen te leveren." (Heidegger 1998, Zijn en Tijd, pp. 261-263)


Altijd al buiten

 "Levende wezens zijn, dankzij het proces van variatie en selectie, geïnformeerd. Zij bestaan als gestold over en weer met de natuurlijke omstandigheden. Een levend wezen is niet eerst een zelfstandig zijnde dat vervolgens een relatie aangaat met zijn omgeving, maar de voortgaande geschiedenis van het één ten overstaan van het ander." (Oudemans 2012, In Natura, p. 36)

vrijdag 20 december 2013

Springen in de afgrond

"De filosofie komt alleen op gang door een eigenaardige sprong van de eigen existentie in de grondmogelijkheden van het bestaan in z'n geheel. Beslissend voor deze sprong is: allereerst ruimte te geven aan het zijnde in z'n geheel; vervolgens zichzelf los te laten in het Niets, dat wil zeggen vrij te worden van de afgoden die een ieder heeft en waarin hij pleegt te vluchten; ten slotte het zweven in het Niets uit te houden, opdat het voortdurend terugbrengt tot de grondvraag van de metafysica, die het Niets zelf afdwingt: waarom is überhaupt zijnde en niet veeleer niets?" (Heidegger 2009, Wat is Metafysica?, pp. 70-71 [45])

maandag 16 december 2013

Luisteren naar het zijn



πάθος
"Het eigenlijke denken is het andenkende Denken. Het is het zich verwonderende en vragende verwijlen, het herdenkende gedenken, het niet grijpende maar ontvangende vernemen. Het is een aan-dacht schenken aan het meest oorspronkelijke 'gebeuren', geheel open voor het geheim, bereid te ontvangen, een en al oor, luisterend naar de boodschap die op ons toekomt." (IJsseling 1964, Denken en Danken - Geven en Zijn, pp. 78-79)

donderdag 28 november 2013

De fenomenolgie van de koorts

Een revolutionaire denkwending kan pas geschieden wanneer iemand losgescheurd raakt uit het web van gestolde vanzelfsprekendheden waar hij zich tot dan toe in bevond. Op het moment dat zoiets gebeurt raakt men in een vrije val, waarbij alle voordien vertrouwde oriëntatiepunten hun grip verliezen. Hegel brengt het geschieden van een dergelijke gebeurtenis in verband met de doodsangst, een moment van zuivere negativiteit, waarin alle vastgeroeste kaders ineenstorten, waardoor een explosie aan alternatieve zienswijzen zich aandient:
"[Het bewustzijn] is daarbij innerlijk ten ondergegaan, heeft helemaal in zichzelf gesidderd, en alles wat vast was heeft erin gebeefd." (Hegel 1807, Fenomenologie van de Geest, p. 94)
Heidegger neemt Hegels thematiek van de doodsangst over in Sein und Zeit (1927). Ook volgens hem zou een radicale omslag in het denken pas kunnen geschieden in de grondstemming van de angst. Pas wanneer alle schijnbare zekerheden radicaal op het spel gezet en aan het wankelen gebracht worden, kan een revolutionair nieuwe kijk op de dingen aan het licht treden.

In zijn boek Uit Verveling (2007) onderzoekt Awee Prins of naast de angst, de verveling misschien niet een soortgelijk doel zou kunnen dienen. Wie weet. Daar zal ik hier niet verder over uitweiden. Wel wil ik speculeren over een ander alternatief namelijk: de koorts.


Het verhaal van de bioloog Alfred Russel Wallace:


Alfred Russel Wallace (1823-1913) en Charles Darwin (1809-1882) ontdekten, onafhankelijk van elkaar, vrijwel gelijktijdig het prinicpe van evolutie door middel van 'natuurlijke selectie'. Het idee hing zo te zeggen kennelijk in de lucht. Het heerste. Terugblikkend op het moment van zijn revolutionaire vinding schrijft Wallace:
"Ik had op het bewuste tijdstip een zware aanval van wisselkoorts en moest dagelijks tijdens de koude- en warmte-aanvallen urenlang het bed houden, en het enige dat me al die tijd te doen stond was piekeren over onderwerpen die me op dat moment na aan het hart lagen."
"Ik zag in een flits de oplossing, en daardoor namen mijn werkzaamheden een volkomen andere wending dan tot op dat moment verwacht." 
"Hoe meer ik erover nadacht, hoe meer ik ervan overtuigd raakte dat ik uiteindelijk de natuurwet had gevonden waar men al zo lang naar zocht en die het probleem van de oorsprong der soorten oploste. Vervolgens liet ik een uur lang mijn gedachten gaan over de onvolkomenheden in de theorieëen van Lamarck en de auteur van de Vestiges en drong het tot me door dat mijn nieuwe theorie de lacunes in hun ideeen onderving en elk bezwaar weerlegde. Ik verlande vurig naar het einde van mijn koortsaanval, opdat ik terstond notities kon maken voor een artikel over dit onderwerp."
"Als Darwin en ik niet door stom toeval op 'natuurlijke selectie' waren gestoten, zou ik de beste jaren van mijn leven wellicht hebben gewijd aan betrekkelijk profijtloos werk." 
(Wallace 1905, Charles Darwin. Herinneringen, pp. 28-32)
Door stom toeval viel het idee van 'natuurlijke selectie' Wallace in. Was de koorts waaraan hij leed hierbij een onbeduidende bijkomstigheid? Of was het misschien slechts bij gratie van deze 'stemming', dat het nieuwe inzicht überhaupt tot hem komen kon?


In 1976 publiceerde Richard Dawkins zijn boek The Selfish Gene. Ook hierin wordt een revolutionair nieuw perspectief - 'the genes-eye-view' - onthuld. Een nieuwe zienswijze vanwaaruit de gehele levende natuur op een andere manier verschijnt. Over de totstandkoming van dit werk schrijft Dawkins in het voorwoord van de tweede editie:
"I began the book in 1972 when power-cuts resulting from industrial strife interrupted my laboratory research. The blackouts unfortunately (from one point of view) ended after a mere two chapters, and I shelved the project until I had a sabbatical leave in 1975. Meanwhile the theory had been extended, notably by John Maynard Smith and Robert Trivers. I now see that it was one of those mysterious periods in which new ideas are hovering in the air. I wrote The Selfish Gene in something resembling a fever of excitement."
(Dawkins 2006, The Selfish Gene, p. xvii)
Net als Darwin en Wallace bevond Dawkins zich kennelijk in een tijd waarin nieuwe ideeën in de lucht hingen. Een kentering van het wereldbeeld lag op de loer. Toen Dawkins door een stroomstoring eindelijk de tijd had zijn gedachten neer te pennen, schreef hij zijn boek in een koortsachtige opwinding.

Is dit slechts puur toeval? Een irrelevante bijkomstigheid? Of zit er meer achter?