vrijdag 31 januari 2014

Genetica en ethiek


 "Toenemende kennis leidt tot toenemende beheersing van processen die wij vroeger 'natuurlijk' noemden; toenemende beheersing brengt op haar beurt toenemende verantwoordelijkheid voor het verloop van deze processen mee. Op het gebied van de genetica zijn dat de processen van overerving. Wij weten daar meer van af dan enige generaties voor ons; dus zijn wij ook meer dan vroeger aansprakelijk voor het verloop van deze processen. Hoe ons genenbestand er over duizend jaar uitziet wordt door ons vandaag - mede - bepaald. Niets doen, alles laten doorgaan zoals het altijd ging, verandert aan die aansprakelijkheid niets. Alleen voor het geval, dat we niet kunnen doen, kan niets doen van aansprakelijkheid ontslaan. Kunnen we wel iets doen, dan is niets doen een reëel alternatief, waarvoor we precies even verantwoordelijk zijn als voor de beslissing wel wat te doen.
Zodra er een alternatief mogelijk is, staat een mens voor een keuze. Dat is ook het geval wanneer een mens voor het eerst iets kan doen, in plaats van alleen maar niets doen.

Is er eenmaal een keuzemogelijkheid, dan komt er een nieuw soort vragen. Althans, zo lang we het over mensen hebben en mensen opvatten als intelligent handelende wezens en niet alleen als afwerkers van een biologisch bepaald gedragsprogramma." (Kuitert 1977, Erfelijkheid: sleutelen aan genen, p. 101)


"Is er eigenlijk in het licht van een van de wezenlijke revoluties van de negentiende-eeuwse,  maar later ook van de twintigste-eeuwse wetenschap, namelijk het darwinisme, ook maar enige aanleiding om op deze manier [als intelligent handelende wezens] over mensen na te denken? Die vraag betreft dan ook onmiddellijk de gedachtegang die we hebben gezien in het vorige semester, namelijk de gedachte dat de mens het enige wezen zal zijn dat zijn eigen evolutie zal sturen. Wie is dat dan? En is het überhaupt denkbaar dat een mens een aparte positie inneemt te midden van de evolutie? Is die gedachte überhaupt houdbaar?" (Oudemans 2000/2001, Humanisme en Biotechnologie, p. 2)

woensdag 29 januari 2014

Ereignis


"The only way for monads to begin or end—to come into existence or go out of existence—is instantaneously, being created or annihilated all at once. Composite things, in contrast with that, can begin or end gradually, through the assembling or scattering of their parts." (Leibniz 1714, Monadology, § 6)

dinsdag 28 januari 2014

Verstandigheid is voor de dommen


"Dit is een boek met een mateloze pretentie, daaraan kan geen twijfel bestaan, - maar zijn kern wordt gevormd door een maat voor het mateloze, ter vernietiging van de chaos. Dat neemt niet weg, dat het eigenlijk alleen geschreven had kunnen worden door iemand, die deskundig is op alle terreinen die er in aan de orde komen. Aangezien zo iemand niet bestaat, heb ik het zelf maar gedaan. De gevolgen daarvan zullen niet uitblijven, en ik neem ze voor mijn rekening. Het is niet verstandig een boek als dit te schrijven, maar de verstandigheid moet men aan de dommen overlaten. Ik zou het mijzelf nooit vergeven hebben als ik mij had laten intimideren door de professie en het niet had geschreven: ik zou niet weten, hoe ik dan mijn sterfbed door had moeten komen." (Mulisch 1980, De Compositie van de Wereld, pp. 18-19)

maandag 27 januari 2014

The conjunction of two words


"That the publication of the 'Origin of Species' marked an epoch in the development of the natural sciences is well known to the layman. That the combination of the very words origin and species embodied an intellectual revolt and introduced a new intellectual temper is easily overlooked by the expert. The conceptions that had reigned in the philosophy of nature and knowledge for two thousand years, the conceptions that had become the familiar furniture of the mind, rested on the assumption of the superiority of the fixed and final; they rested upon treating change and origin as signs of defect and unreality. In laying hands upon the sacred ark of absolute permanency, in treating the forms that had been regarded as types of fixity and perfection as originating and passing away, the 'Origin of Species' introduced a mode of thinking that in the end was bound to transform the logic of knowledge, and hence the treatment of morals, politics, and religion." (Dewey 1910, The influence of Darwinism on Philosophy)

zondag 26 januari 2014

Manipulation

"'Communication' is a means by which one animal makes use of another animal's muscle power." (Dawkins 2008, The Extended Phenotype, p. 61)

vrijdag 24 januari 2014

Temidden van het niets en de oneindigheid




"Wat is een mens temidden van de oneindigheid?
Wie zich in dat licht beschouwt, wordt bang voor zichzelf en als hij bedenkt hoe hij in de stof, welke de natuur hem gegeven heeft, zweeft tussen de beide afgronden van het oneindige en het niets, zal hij sidderen bij het zien van die wonderen. Zijn weetgierigheid zal overgaan in bewondering en ik geloof dat hij eerder geneigd zal zijn ze zwijgend te aanschouwen dan ze verwaten te doorzoeken.
Want wat toch betekent de mens tenslotte in de natuur? Een niets vergeleken bij het oneindige, een al vergeleken bij het niets, houdt hij het midden tussen niets en alles. Oneindig ver verwijderd van het begrip van deze uitersten, blijven het einde der dingen en hun begin voor hem onherroepelijk verborgen in een ondoordringbaar geheim: hij is evenmin in staat het niets te zien, waaruit hij is voortgekomen, als het oneindige, waarin hij verzwolgen wordt.

Ziedaar onze ware toestand. En dat maakt ons onbekwaam, zowel om iets met zekerheid te weten als om volkomen onwetend te zijn. Wij dobberen rond op een uitgestrekt middengebied, altijd weifelend en onzeker, en worden her- en derwaarts gedreven. Aan welk einde wij ons ook denken vast te klampen om een houvast te hebben, het wijkt en laat ons in de steek, en als wij het volgen, ontsnapt het aan onze greep, glijdt ons uit de hand en vlucht weg in eeuwige vlucht. Niets blijft voor ons stilstaan. Deze toestand is ons natuurlijk en tegelijk druist hij lijnrecht tegen onze neigingen in. Wij branden van verlangen vaste grond onder de voeten te krijgen, een laatste stevige grondslag om er een toren op te bouwen, die zich oneindig hoog verheft, maar heel ons fundament kraakt in zijn voegen en de aarde opent zich tot afgronden." (Pascal 1963, Gedachten, pp. 33-36)

donderdag 23 januari 2014

Een koord boven een afgrond



"De mens is een koord, geknoopt tussen dier en Uebermensch, - een koord boven een afgrond.
Een gevaarlijk over-lopen, een gevaarlijk op-weg-zijn, een gevaarlijk terug-schouwen, een gevaarlijk huiveren en staan blijven.
Het grote in de mens is: dat hij een brug is en geen doel; wat bemind kan worden in de mens, is dat hij een overgang is en een ondergang." (Nietzsche 1993, Aldus sprak Zarathoestra, p. 28)

woensdag 22 januari 2014

Filosoof blijf bij je leest



"Benjamin Barber zegt: je moet de wereld niet opdelen in natiestaten, maar in stedelijke gebieden. Dan is Nederland opeens een grote speler, van dezelfde orde als Mumbai of Sao Paolo. Dan is het des boeiender om Nederland als modelboerderij te zien voor het oplossen van wereldproblemen. Want daar is de G8 voor bedoeld, zegt Gude. 'Je moet ze natuurlijk niet zomaar wat laten kletsen.'" (René Gude in Trouw, 18-1-2014)



Zomaar wat kletsen?
"Het is tijd geworden, dat men ophoudt, de filosofie te overschatten en daarom te veel van haar te eisen. Nodig is in de huidige nood van de wereld : minder filosofie, maar meer oplettendheid van het denken : minder literatuur, maar meer zorg voor de letter." (Heidegger 1973, Brief over het Humanisme, p. 74)

dinsdag 21 januari 2014

Ingesponnen


 "We are not just a species that uses symbols. The symbolic universe has ensnared us in an inescapable web. Like a 'mind virus,' the symbolic adaptation has infected us, and we now by virtue of the irresistible urge it has instilled in us to turn everything we encounter and everyone we meet into symbols, we have become the means by which it unceremoniously propagates itself throughout the world." (Deacon 1997, The Symbolic Species, p. 436)


"De gewoonten van onze zinnen hebben ons ingesponnen in leugen en bedrog der ervaring: deze op hun beurt zijn de grondslagen van al onze oordelen en 'inzichten' - er is absoluut geen ontkomen aan, er zijn absoluut geen sluip- en vluchtwegen naar de werkelijke wereld!" (Nietzsche 1977, Morgenrood, p. 94)

zondag 19 januari 2014

Monoloog



Novalis - Monoloog (1798)

Het is met het spreken en schrijven maar vreemd gesteld; een echt gesprek is enkel een spel met woorden. De lachwekkende vergissing dat de mensen denken: dat ze zouden praten om het over de dingen te hebben, valt enkel te bewonderen. Juist het meest kenmerkende van de taal, dat ze zich uitsluitend om zichzelf bekommert, dat beseft niemand. Daarom is ze juist zo’n wonderbaarlijk en vruchtbaar geheim: wanneer iemand alleen maar spreekt om te spreken, spreekt hij juist de verrukkelijkste en origineelste waarheden uit. Wil hij daarentegen over iets specifieks spreken, dan laat de nukkige taal hem het meest belachelijke en verkeerde gezwam zeggen. Daar komt ook de haat vandaan die heel wat serieuze mensen tegen de taal hebben. Zij bespeuren haar baldadigheid, maar beseffen niet dat het minderwaardige gebabbel het oneindig serieuze aspect van de taal is. Was het maar mogelijk de mensen te laten inzien dat de taal, net als wiskundige formules, een wereld op zich vormt: zij spelen alleen maar met zichzelf, drukken niets anders uit dan hun eigen wonderbaarlijke natuur, en zijn juist daarom zo expressief: juist daarom weerspiegelt zich in hen het eigenaardige spel van de verhoudingen der dingen. Alleen dankzij hun vrijheid zijn zij organen van de natuur en enkel in hun bewegingsvrijheid kan zich de wereldziel uiten en hen tot gevoelige maatstaf en grondslag der dingen maken. Zo zit het ook met de taal — wie gevoel ontwikkelt voor haar toepassingen, haar takt, haarmuzikale geest, wie in zichzelf de prille uitwerking van haar innerlijke natuur beluistert, en zijn tong of zijn hand daardoor geleid weet, die zal een profeet zijn; wie het daarentegen wel weet, maar niet genoeg oor en ontvankelijkheid voor haar heeft, om waarheden als deze te schrijven, zal door de taal zelf voor de gek gehouden en door de mensen, als Cassandra door de Trojanen, uitgelachen worden. Hoewel ik meen dat ik zo het wezen en de taak van de poëzie zo duidelijk mogelijk heb aangegeven, weet ik heel goed dat geen mens het kan begrijpen en ik iets heel onnozels heb gezegd, omdat ik het zeggen wilde en omdat zo geen poëzie tot stand komt. Maar wat als ik wel spreken moest? en deze taaldrift om te spreken het kenmerk van de ingeving van de taal, de werkzaamheid van de taal in mij zou zijn? en mijn wil ook enkel maar alles wilde wat ik wel moest, dat zou dit uiteindelijk buiten mijn weten en geloven om poëzie zijn en een raadsel van de taal begrijpelijk maken? en dan was ik een schrijver met een roeping, want een schrijver is tenslotte niets meer dan een taalenthousiast? —

zaterdag 18 januari 2014

Deacon converting Dennett



Dennett on Deacon's Incomplete Nature (2012):
"I myself have been trying in recent years to say quite a few of the things Deacon says more clearly here. So close and yet so far! I tried; he succeeded, a verdict I would apply to the other contenders in equal measure. Alicia Juarrero (1999) and Evan Thompson (2007) have both written excellent books on neighboring and overlapping topics, but neither of them managed to win me over to the Romantic side (see, e.g., Dennett 2011), whereas Deacon, with his more ambitious exercise of reconstruction, has me re-examining my fundamental working assumptions. I encourage others who see versions of their own pet ideas emerging more clearly and systematically in Deacon’s account to join me in applauding." (Dennett 2013, Aching Voids and Making Voids, p. 324)

vrijdag 17 januari 2014

Tegen het humanisme


"Die manier, waarop de mens in zijn eigen wezen tot het Zijn aanweest, is het ekstatische instaan van de waarheid van het Zijn. Door deze wezensbepaling van de mens worden de humanitische verklaringen van de mens als animal rationale, als 'persoon', als geestelijk, psychisch, lichamelijk wezen, niet als onjuist aangemerkt en niet verworpen. Veeleer is de enige gedachte deze: de hoogste humanistische bepalingen van het wezen van de mens ervaren nog niet de eigenlijke waardigheid van de mens. In zover is het denken in Sein und Zeit gericht tegen het humanisme." (Heidegger 1973, Brief over het Humanisme, p. 42)

woensdag 15 januari 2014

Kant's grasspriet


"Het is volstrekt zeker dat we de organismen en hun innerlijke mogelijkheid louter volgens mechanische principes van de natuur niet voldoende kunnen leren kennen, laat staan verklaren. Dat is zo zeker, dat we gerust kunnen zeggen dat het voor mensen absurd is om ook maar op de gedachte te komen of te hopen dat er nog eens een Newton opstaat die zelfs maar het ontstaan van een grashalm begrijpelijk maakt volgens natuurwetten die door geen enkele bedoeling geordend zijn." (Kant 2009, Kritiek van het Oordeelsvermogen, p. 300)

dinsdag 14 januari 2014

The genome as a book

"The idea of the genome as a book is not, strictly speaking, even a metaphor. It is literally true. A book is a piece of digital information, written in linear, one-dimensional and one-directional form and defined by a code that transliterates a small alphabet of signs into a large lexicon of meanings through the order of their groupings. So is a genome." (Ridley 1999, Genome, pp. 6-7)

Nature is a language, can't you read?

maandag 13 januari 2014

The casino of evolution


"Prediction in a complex world is a chancy business. Every decision that a survival machine takes is a gamble, and it is the business of genes to program brains in advance so that on average they take decisions that pay off. The currency used in the casino of evolution is survival." (Dawkins 1976, The Selfish Gene, p. 55)

zondag 12 januari 2014

Hermeneutiek

Waarom is het enerzijds evident dat Heraclitus, ten tijde van zijn eigen leven, nog geen presocraat was, terwijl het anderzijds niet te accepteren lijkt dat DNA voor 1951 simpelweg niet bestond?

zaterdag 11 januari 2014

Knowledge: a double bind

"'Crawling at your feet,' said the Gnat (Alice drew her feet back in some alarm), 'you may observe a Bread-and-Butterfly. Its wings are thin slices of Bread-and-butter, its body is a crust, and its head is a lump of sugar.'

'And what does it live on?'


'Weak tea with cream in it.'

A new difficulty came into Alice's head. 'Supposing it couldn't find any?' she suggested.

'Then it would die, of course.'

'But that must happen very often,' Alice remarked thoughtfully.

'It always happens,' said the Gnat." (Carroll 1871, Through the Looking Glass, pp. 58-59)

vrijdag 10 januari 2014

Evolution: a Red Queen's race

"Just at this moment, somehow or other, they began to run.

Alice never could quite make out, in thinking it over afterwards, how it was that they began: all she remembers is, that they were running hand in hand, and the Queen went so fast that it was all she could do to keep up with her: and still the Queen kept crying 'Faster! Faster!' but Alice felt she could not go faster, though she had not breath left to say so.

The most curious part of the thing was, that the trees and the other things round them never changed their places at all: however fast they went, they never seemed to pass anything. 'I wonder if all the things move along with us?' thought poor puzzled Alice. And the Queen seemed to guess her thoughts, for she cried, 'Faster! Don't try to talk!'

Not that Alice had any idea of doing that. She felt as if she would never be able to talk again, she was getting so much out of breath: and still the Queen cried 'Faster! Faster!' and dragged her along. 'Are we nearly there?' Alice managed to pant out at last.

'Nearly there!' the Queen repeated. 'Why, we passed it ten minutes ago! Faster!' And they ran on for a time in silence, with the wind whistling in Alice's ears, and almost blowing her hair off her head, she fancied.


'Now! Now!' cried the Queen. 'Faster! Faster!' And they went so fast that at last they seemed to skim through the air, hardly touching the ground with their feet, till suddenly, just as Alice was getting quite exhausted, they stopped, and she found herself sitting on the ground, breathless and giddy.

The Queen propped her up against a tree, and said kindly, 'You may rest a little now.'

Alice looked round her in great surprise. 'Why, I do believe we've been under this tree the whole time! Everything's just as it was!'

'Of course it is,' said the Queen, 'what would you have it?'

'Well, in our country,' said Alice, still panting a little, 'you'd generally get to somewhere else--if you ran very fast for a long time, as we've been doing.'

'A slow sort of country!' said the Queen. 'Now, here, you see, it takes all the running you can do, to keep in the same place. If you want to get some where else, you must run at least twice as fast as that!'" (Carroll 1871, Through the Looking Glass, pp. 39-42)

donderdag 9 januari 2014

Relativists on a plane



"Show me a cultural relativist at thirty thousand feet and I'll show you a hypocrite. Airplanes built according to scientific principles work. They stay aloft, and they get you to a chosen destination. Airplanes built to tribal or mythological specifications, such as the dummy planes of the cargo cults in jungle clearings or the beeswaxed wings of Icarus, don't." (Dawkins 1995, River out of Eden, pp. 31-32)

woensdag 8 januari 2014

A priori = a posteriori?


"Most certainly Hume was wrong when he wanted to derive all that is a priori from that which the senses supply to experience. Adaptation of the a priori to the real world has no more originated from 'experience' than has adaptation of the fin of the fish to the properties of water. Just as the form of the fin is given a priori, prior to any individual coping of the young fish with the water, and just as it is this form that makes possible this coping: so is it also the case with our forms of perception and categories in their relationships to our coping with the real external world by means of experience." (Lorenz 1962, Kant's Doctrine of the a priori in the Light of Contemporary Biology, p. 25)

dinsdag 7 januari 2014

Ethiek in het genoomtijdperk


"Genetic engineering to create designer babies is the ultimate expression of the hubris that marks the loss of reverence for life as a gift. But stem cell research to cure debilitating disease, using unimplanted blastocysts, is a noble exercise of our human ingenuity to promote healing and to play our part in repairing the given world." (Sandel 2007, The Case against Perfection, p. 127)

"Het is willekeur om een onderdeel van het Darwinisme te omarmen omdat dat je goed uitkomt en de rest te laten voor wat het is omdat het in je metafysische kraam niet te pas komt. Toch gebeurt dat regelmatig, zowel bij genetici als bij debaters over biotechnologie. Zij zijn met een been blijven steken in het moeras van de subjectmetafysica van voor Darwin: zij kennen zichzelf als mens een unieke plaats toe in de beheersing van de evolutie." (Oudemans 2003, Biotechnologie en Bevolkingsgroei, p. 2)

zondag 5 januari 2014

Being wrong


"Though history is unlikely to record their names, some men have undoubtedly been driven to desert science because of their inability to tolerate crisis. Like artists, creative scientists must occasionally be able to live in a world out of joint—elsewhere I have described that necessity as 'the essential tension' implicit in scientific research." (Kuhn 1962, The Structure of Scientific Revolutions, pp. 78-79)

"One of the formative experiences of my Oxford undergraduate years occurred when a visiting lecturer from America presented evidence that conclusively disproved the pet theory of a deeply respected elder statesman of our zoology department, the theory that we had all been brought up on. At the end of the lecture, the old man rose, strode to the front of the hall, shook the American warmly by the hand and declared, in ringing emotional tones, 'My dear fellow, I wish to thank you. I have been wrong these fifteen years.' We clapped our hands red. Is any other profession so generous towards its admitted mistakes?" (Dawkins 1999, Unweaving the Rainbow, p. 29)

zaterdag 4 januari 2014

An inescapable evolutionarily stable set of memes


"Experience is a process that continually gives us new material to digest. We handle this intellectually by the mass of beliefs of which we find ourselves already possessed, assimilating, rejecting, or rearranging in different degrees. Some of the apperceiving ideas are recent acquisitions of our own, but most of them are common-sense traditions of the race. There is probably not a common-sense tradition, of all those which we now live by, that was not in the first instance a genuine discovery, an inductive generalization like those more recent ones of the atom, of inertia, of energy, of reflex action, or of fitness to survive. The notions of one Time and of one Space as single continuous receptacles; the distinction between thoughts and things, matter and mind between permanent subjects and changing attributes; the conception of classes with sub classes within them; the separation of fortuitous from regularly caused connections; surely all these were once definite conquests made at historic dates by our ancestors in their attempt to get the chaos of their crude individual experiences into a more shareable and manageable shape. They proved of such sovereign use as denkmittel that they are now a part of the very structure of our mind. We cannot play fast and loose with them. No experience can upset them. On the contrary, they apperceive every experience and assign it to its place." (James 1904, Humanism and Truth)

And now let's replace 'gene' by 'meme' in the next quote:
"The gene pool is the long-term environment of the gene. 'Good' genes are blindly selected as those that survive in the gene pool. This is not a theory; it is not even an observed fact: it is a tautology. The interesting question is what makes a gene good. As a first approximation I said that what makes a gene good is the ability to build efficient survival machines-bodies. We must now amend that statement. The gene pool will become an evolutionarily stable set of genes, defined as a gene pool that cannot be invaded by any new gene. Most new genes that arise, either by mutation or reassortment or immigration, are quickly penalized by natural selection: the evolutionarily stable set is restored. Occasionally a new gene does succeed in invading the set: it succeeds in spreading through the gene pool. There is a transitional period of instability, terminating in a new evolutionarily stable set-a little bit of evolution has occurred. By analogy with the aggression strategies, a population might have more than one alternative stable point, and it might occasionally flip from one to another. Progressive evolution may be not so much a steady upward climb as a series of discrete steps from stable plateau to stable plateau. It may look as though the population as a whole is behaving like a single self-regulating unit. But this illusion is produced by selection going on at the level of the single gene. Genes are selected on 'merit'. But merit is judged on the basis of performance against the background of the evolutionarily stable set which is the current gene pool." (Dawkins 1976, The Selfish Gene, p. 86)

woensdag 1 januari 2014

Vanuit de grot



Over Sein und Zeit:
"Heidegger beschrijft het leven en denken in de grot niet vanuit het standpunt van iemand die al buiten is geweest en alles precies weet en het 'eigenlijke' op zak heeft, maar vanuit het ongeneeslijke vermoeden dat er een 'buiten' en een 'verder' is; en hij analyseert in Sein und Zeit het instrumentarium waarop de mensen in de grot zijn aangewezen. Hun taal maakt daarvan een belangrijk onderdeel uit." (Cornelis Verhoeven)