"HE: Als je zicht krijgt op het Darwinisme, lijkt het dat de waarheid van Darwinistische uitspraken zelf ook Darwinistisch begrepen moet worden. Zou het Darwinistische denken, het mechanische berekenende denken uit kunnen sterven als blijkt dat het ‘onhandig’ is?
OU: Ja. Dus iets anders dan onwaarheid in de zin van uitsterven, omdat er geen overlevingsmogelijkheid is, is er niet. Dat wil niet zegen, dat de wereld altijd rechtvaardig is; helemaal niet. Want iets dat hele goede overlevingskansen heeft – onder bepaalde omstandigheden – kan door een toevallige verandering van deze omstandigheden uitsterven.
SA: Betekent het Darwinisme de vernietiging van de zogenoemde geesteswetenschappen?
OU: Nee. Het Darwinisme leert dat er een belangrijke exaptatieruimte is, dat wil zeggen, er bestaan een heleboel verschijnselen die niet zozeer het gevolg zijn van variatie en selectie, maar die een soort irrelevantie, ruis vormen. Binnen een exaptatieruimte overleeft iets, omdat het er nu eenmaal is. Zoiets kan heel lang bestaan, en het is zelfs noodzakelijk om tot selectie te kunnen komen. Onderdelen van dat soort ruis zijn faculteiten zoals Wijsbegeerte en Theologie. Die dingen doen eigenlijk niks, maar ze doen ook geen kwaad – dus voorlopig blijven ze bestaan." (Oudemans 2002, Darwinistische Robotica, p. 4)
maandag 17 maart 2014
In de exaptatieruimte
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten