vrijdag 23 juni 2017

Joop Goudsblom over Darwin en nihilisme




"De grote afwezige in Nihilisme en cultuur is Charles Darwin. Als iemand mij nu zou vragen, welke Europese auteur in de negentiende eeuw het meest heeft bijgedragen aan het ondermijnen van religieuze en morele zekerheden, dan zou ik hem noemen. Maar anno 1960 was de afstand tussen de sociale wetenschappen en de biologie zo groot dat ik Darwin in mijn boek buiten beschouwing heb gelaten, en dat onder al degenen die een commentaar op Nihilisme en cultuur hebben geschreven er maar één was die een verband legde met de evolutietheorie, namelijk de bioloog en oud-PC-redacteur Dick Hillenius.

In de naoorlogse jaren, waar 1960 nog duidelijk toe behoorde, was het niet comme il faut om naar een biologische theorie te verwijzen in een betoog over levensbeschouwelijke problemen. De herinnering aan de racistische nazi-ideologie en de gruwelijke consequenties daarvan lag nog te vers in het geheugen.

Intussen is het taboe op de biologie in de sociale wetenschapepn vrijwel verdwenen, en ik zou nu niet alleen aan Darwin een prominente plaats toekennen als wegbereider voor de verspreiding van de nihilistische problematiek, maar ik zou ook proberen het nihilisme zelf te bespreken vanuit een evolutionair perspectief, als een probleem dat zich voordoet op het terrein van de oriëntatiemiddelen die mensen nodig hebben om te kunnen overleven. De nihilistische problematiek zou dan duiden op ernstige storingen in de oriëntatieapparatuur." (J. Goudsblom, Geleerd, p. 297-298)