Posts tonen met het label Selfish Gene. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Selfish Gene. Alle posts tonen

maandag 13 januari 2014

The casino of evolution


"Prediction in a complex world is a chancy business. Every decision that a survival machine takes is a gamble, and it is the business of genes to program brains in advance so that on average they take decisions that pay off. The currency used in the casino of evolution is survival." (Dawkins 1976, The Selfish Gene, p. 55)

zondag 22 december 2013

Dawkins' flipping mind


The Extended Phenotype (1982)
"This is a work of unabashed advocacy. I want to argue in favour of a particular way of looking at animals and plants, and a particular way of wondering why they do the things that they do. What I am advocating is not a new theory, not a hypothesis which can be verified or falsified, not a model which can be judged by its predictions. What I am advocating is a point of view, a way of looking at familiar facts and ideas, and a way of asking new questions about them. I am not trying to convince anyone of the truth of any factual proposition. Rather, I am trying to show the reader a way of seeing biological facts.

There is a well-known visual illusion called the Necker Cube. It consists of a line drawing which the brain interprets as a three-dimensional cube. But there are two possible orientations of the perceived cube, and both are equally compatible with the two-dimensional image on the paper. We usually begin by seeing one of the two orientations, but i f we look for several seconds the cube 'flips over' in the mind, and we see the other apparent orientation. After a few more seconds the mental image flips back and it continues to alternate as long as we look at the picture. The point is that neither of the two perceptions of the cube is the correct or 'true' one. They are equally correct. Similarly the vision of life that I advocate, and label with the name of the extended phenotype, is not provably more correct than the orthodox view. It is a different view and I suspect that, at least in some respects, it provides a deeper understanding. But I doubt that there is any experiment that could be done to prove my claim." (Dawkins 1982, The Extended Phenotype, p. 1)


The Selfish Gene 2nd edition (1989)
"[Refering back to the Necker Cube example coined seven years ago.] I now think that this metaphor was too cautious. The Necker cube model is misleading because it suggests that the two ways of seeing are equally good. To be sure, the metaphor gets it partly right: 'angles', unlike theories, cannot be judged by experiment; we cannot resort to our familiar criteria of verification and falsification. But a change of vision can, at its best, achieve something loftier than a theory. It can usher in a whole climate of thinking, in which many exciting and testable theories are born, and unimagined facts laid bare. The Necker cube metaphor misses this completely. It captures the idea of a flip in vision, but fails to do justice to its value. What we are talking about is not a flip to an equivalent view but, in extreme cases, a transfiguration." (Dawkins 1989, The Selfish Gene, p. xvi)

zaterdag 14 december 2013

De belangrijkste eenheid




Tijdens het tranentrekkende beeld van een stervend hertje zegt de voice-over:
“Hoe verdrietig het verlies van het leven ook is, de groep – de belangrijkste eenheid – overleeft.”
 Maar is dat wel zo? Is de groep de belangrijkste eenheid? Volgens Richard Dawkins niet:
"The fundamental unit of selection, and therefore of self-interest, is not the species, nor the group, nor even, strictly, the individual. It is the gene, the unit of heredity." (Dawkins 1976, The Selfish Gene, p. 11)

dinsdag 5 november 2013

Achterhuis' januskop



"Een van de grote moeilijkheden van het klassieke darwinisme bestond erin te moeten verklaren dat uit de strijd om overleving morele gevoelens voort konden komen. Het was onbegrijpelijk dat individuele organismen - ook al in het dierenrijk - zich soms konden opofferen voor anderen, meestal hun nageslacht. Vanuit de centrale eenheid van het organisme als overlevingsmachine is dit soort altruïstisch gedrag onverklaarbaar. Is het gen echter de eenheid van waaruit evolutionaire verklaringen van gedrag moeten beginnen, dan is in elk geval het verwantschapsaltruïsme goed te begrijpen. Een kind heeft tenslotte de helft van de kostbare genen van een ouder. Op streng wetenschappelijke wijze, met behulp van mathematische modellen en speltheorie, weet het neodarwinisme aldus morele gedragingen af te leiden, die via hypotheses in ethologisch onderzoek getest kunnen worden.
Hierdoor worden morele gedragingen geenszins op een ontluisterende manier gereduceerd tot uitingen van het zelfzuchtige gen. Het gaat om twee niveaus, twee perspectieven, waarbij de wetenschappelijke verklaring de moraal evenmin aantast als de verklaring dat de aarde om de zon draait de schoonheid van een zonsondergang ontluistert." (Achterhuis 2008, Met Alle Geweld, p. 676)

Volgens Hans Achterhuis ondergraaft Dawkins' The Selfish Gene op geen enkele wijze onze rooskleurige alledaagse opvatting over moraal. Wetenschappelijke vondsten tasten het manifeste wereldbeeld niet aan. In het geding zijn twee niveaus die strikt gescheiden dienen te blijven. Om dit te illustreren wijst Achterhuis op het feit dat Copernicus' bevinding onze voorliefde voor zonsondergangen allerminst heeft doen afnemen.

Over de spanning tussen onze dagelijkse beslommering en de wetenschappelijke waarheid schrijft Oudemans dit:
"Het schoolvoorbeeld van deze discrepantie is onze dagelijkse waarneming dat de zon ondergaat door in de zee te zakken. Sinds de Copernicaanse wending van de astronomie staat het vast dat de zon zich niet om de aarde heen beweegt, en er dus geen sprake is van een zonsondergang. Toch lukt het ons niet om de zonsondergang als aardopgang te ervaren. De zon is gebroken, tussen wetenschap en dagelijks leven, maar we merken er niets van." (Oudemans 2000, De Januskop van Wetenschap en Dagelijks Leven, p. 5)


Copernicus' revolutionaire ontdekking heeft dus niet alleen, zoals Achterhuis beweert, onze voorliefde voor zonsondergangen intact gelaten; onze alledaagse blik op het fenomeen is er überhaupt door onaangeroerd gebleven. Hoewel we sinds Copernicus weten dat de zon niet werkelijk onder gaat, blijft hetgeen we zien niettemin getekend door deze 'achterhaalde' semantiek.

Ditzelfde is het geval bij Dawkins. The Selfish Gene reduceert - in tegenstelling tot wat Achterhuis beweert - morele gedragingen weldegelijk op een ontluisterende manier tot uitingen van het zelfzuchtige gen. Juist dat is Dawkins' grote, ontotheologie slopende, verdienste. Dat de traditionele ingesleten zienswijze op moraal hierdoor echter niet opslag van de baan is, valt Dawkins niet aan te rekenen. Een heersende semantiek laat zich, binnen zo'n kort tijdsbestek, nou eenmaal niet afschudden.

donderdag 24 oktober 2013

Leibniz, Dawkins & the replicator


 1976
"Darwin's 'survival of the fittest' is really a special case of a more general law of survival of the stable. The universe is populated by stable things. A stable thing is a collection of atoms that is permanent enough or common enough to deserve a name. It may be a unique collection of atoms, such as the Matterhorn, that lasts long enough to be worth naming. Or it may be a class of entities, such as rain drops, that come into existence at a sufficiently high rate to deserve a collective name, even if any one of them is short-lived. The things that we see around us, and which we think of as needing explanation-rocks, galaxies, ocean waves-are all, to a greater or lesser extent, stable patterns of atoms.

At some point a particularly remarkable molecule was formed by accident. We will call it the Replicator. It may not necessarily have been the biggest or the most complex molecule around, but it had the extraordinary property of being able to create copies of itself.

What does matter is that suddenly a new kind of 'stability' came into the world. As soon as the replicator was born it must have spread its copies rapidly throughout the seas, until the smaller building block molecules became a scarce resource, and other larger molecules were formed more and more rarely.

So we seem to arrive at a large population of identical replicas. But now we must mention an important property of any copying process: it is not perfect. Mistakes will happen. It is ultimately these mistakes that make evolution possible." (Dawkins)



1697
"We can’t find in any individual thing, or even in the entire collection and series of things, a sufficient reason why they exist. Suppose that a book on the elements of geometry has always existed, each copy made from an earlier one, with no first copy. We can explain any given copy of the book in terms of the previous book from which it was copied; but this will never lead us to a complete explanation, no matter how far back we go in the series of books. For we can always ask:
Why have there always been such books?
Why were these books written?
Why were they written in the way they were?
The different states of the world are like that series of books: each state is in a way copied from the preceding state—though here the ‘copying’ isn’t an exact transcription, but happens in accordance with certain laws of change. And so, with the world as with the books, however far back we might go into earlier and earlier states we’ll never find in them a complete explanation for why there is any world at all, and why the world is as it is." (Leibniz)

zaterdag 19 oktober 2013

πάντα ῥεῖ



"Socrates: Wat mij betreft, is het goed om de nakomelingen van een leeuw 'leeuw' te noemen, en de nakomelingen van een paard 'paard'. Dan laat ik monstruositeiten buiten beschouwing, dat er uit een paard iets anders dan een paard voort zou komen. Ik bedoel de natuurlijke nakomelingen van een soort. Als een paard tegen de natuur in de natuurlijke nakomeling van een koe krijgt, dan moet het diertje geen 'veulen' maar 'kalf' heten. En wanneer een mens een nakomeling krijgt die geen mens is, dan mag je volgens mij niet van 'mens' spreken. Voor bomen en al het andere geldt dit ook." (Plato, Cratylus, 393B)

Het begrip variatie betreft de vele kleine verschillen die er tussen de individuele planten en dieren van alle soorten bestaan. In de predarwiniaanse biologie werd variatie beschouwd als een bijkomstigheid en soms ook als een degeneratie van het ideale type of van het oorspronkelijk geschapen perfecte exemplaar. Systematici, bijvoorbeeld, ervoeren variatie als een storende factor bij hun classificatiewerkzaamheden. Darwins opvatting over variatie staat lijnrecht tegenover die van de traditionele (typologische) biologie. In zijn visie, en die van de moderne biologie, is variatie van groot belang als het aangrijpingspunt voor natuurlijke selectie.

"An important property of any copying process: it is not perfect. Mistakes will happen. It is ultimately these mistakes that make evolution possible." (Dawkins 1976, The Selfish Gene, pp. 16-17)


Dat de implicaties van een bevinding als die van Darwin beslist niet mals zouden zijn wist Socrates al:

"Socrates: Kunnen we aan iets wat steeds wegglipt een juiste naam geven, en eerst zeggen dat het zus is en later dat het zo is? Of wordt het terwijl we erover praten onvermijdelijk iets anders, dat wegglipt en niet langer aan de naam beantwoordt?

Cratylus: Dat moet wel.

Socrates: Hoe kan dan iets wat nooit eender is bestaan? Als het namelijk ooit eender blijft, verandert het in die periode natuurlijk helemaal niet. En als iets altijd eender is en hetzelfde blijft, hoe kan het dan veranderen of bewegen, terwijl het in geen enkel opzicht van de eigen grondgedachte afwijkt?

Cratylus: Dat kan helemaal niet.

Socrates: Het kan zelfs onmogelijk door iemand worden gekend. Want zodra je zou naderen om het te kennen, zou het veranderen en iets anders worden, zodat je het wat en hoe ervan niet meer kon kennen. Er bestaat toch helemaal geen kennis die iets bestrijkt dat op geen enkele manier bestaat?

Cratylus: Het klopt wat je zegt.

Socrates: Je kunt vermoedelijk zelfs zeggen dat er helemaal geen kennis is, Cratylus, als alle dingen veranderen en niets op z'n plaats blijft. Als namelijk dit ding zelf, kennis, niet in iets anders dan kennis verandert, zal de kennis altijd blijven en zal er kennis zijn. Maar als de eigenste grondgedachte van kennis verandert, verandert die in een andere grondgedachte dan kennis en zal er meteen geen kennis meer zijn. Als de verandering nooit ophoudt, zal er nooit kennis zijn, en zo geredeneerd bestaat er niets dat kent en niets dat wordt gekend."
(Plato, Cratylus, 439D)

maandag 14 oktober 2013

Fixing Dawkins



Richard Dawkins besluit zijn revolutionaire boek The Selfish Gene met de tenenkrommende zin:
"We are built as gene machines and cultured as meme machines, but we have the power to turn against our creators. We, alone on earth, can rebel aginst the tyranny of the selfish replicators." (Dawkins 1976, The Selfish Gene, p. 201)

Deze 'cartesiaanse' stuiptrekking is, darwinistisch gezien, een gruwel. De bewering dat er 'iets' in de mens huist dat in staat is het evolutionaire proces te transcenderen werpt ons linea recta terug in een pre-darwinistisch tijdperk.

Daniel Dennett deelt Dawkins om deze reden een corrigerende tik uit:
"It cannot be 'memes versus us,' because earlier infestations of memes have already played a major role in determining who or what we are. The 'independent' mind struggling to protect itself from alien and dangerous memes is a myth." (Dennett 1995, Darwin's Dangerous Idea, p. 365)

Een rechtlijnige darwinist stelt: er is geen 'wij' in tegenstelling tot de replicatoren die ons aansturen, maar 'wij' zijn slagvelden van elkaar bestrijdende replicatoren. Het bewuste autonome zelf; de auctor intellectualis als kapitein op het schip, is een illusie.

Susan Blackmore schrijft zodoende:
"To live honestly, I must just get out of the way and allow decisions to make themselves." (Blackmore 1999, The Meme Machine, p. 244)

Hoewel er niemand thuis is, niemand die in staat is te kiezen, staan 'we' volgens Sue niettemin voor een tweespalt:
"We can carry on our lives as most people do, under the illusion that there is a persistent conscious self inside who is in charge, who is responsible for my actions and who makes me me. Or we can live as human beings, body, brain, and memes, living out our lives as a complex interplay of replicators and environment, in the knowledge that that is all there is. Then we are no longer victims of the selfish selfplex. In this sense we can be truly free - not because we can rebel against the tyranny of the selfish replicators but because we know that there is no one to rebel." (Ibid., p. 246)

Of dit laatste daadwerkelijk mogelijk is valt echter te betwijfelen:
"Zo nemen we in de mens een voortdurend heen en weer gaan waar tussen de menselijk noodzakelijke hybris in de aanspraak, de geschiedenis te overstijgen, en besef van geringheid, dat de mens terugwerpt op zijn eindigheid en historiciteit, maar dat zelf tot hybris verwordt, zodra de mens meent, zich in zijn historiciteit te kunnen schikken: de mens is zo eindig, dat hij zijn eindigheid niet op zich kan nemen." (Oudemans 1980, De Verdeelde Mens, p. 149)

zondag 13 oktober 2013

Frans de Waal "leest" Richard Dawkins



Frans de Waal bespreekt op pagina 27 en 28 van zijn boek De Aap in Ons (2005) Richard Dawkins' The Selfish Gene (1976):

"In dezelfde tijd dat Ronald Reagan en Margaret Thatcher preekten dat hebzucht goed was voor de samenleving, de economie en zeker voor diegenen die een reden hadden om hebzuchtige te zijn, publiceren biologen boeken die deze denkbeelden bevestigden. The Selfish Gene van Richard Dawkins heeft ons geleerd dat, aangezien de evolutie diegenen helpt die zichzelf helpen, zelfzuchtigheid eerder beschouwd zou moeten worden als een motor van verandering dan als een tekortkoming die ons naar beneden haalt.
   Wij mogen dan nare apen zijn, maar het is zinnig dat we dat zijn, en dat komt de wereld alleen maar ten goede. Een piepklein probleem - waarop door pietlutten tevergeefs is gewezen - was de misleidende taal van dit soort boeken. Genen die succesvolle eigenschappen opleveren verspreiden zich onder de populatie, en helpen aldus zichzelf vooruit. Maar dat 'zelfzuchtig' noemen is niet meer dan een metafoor. Een sneeuwbal die van een heuvel rolt en steeds meer sneeuw vergaart helpt zichzelf ook vooruit, maar doorgaans noemen wij sneeuwballen niet zelfzuchtig.
   In het extreme doorgevoerd leidt het alles-is-zelf-zuchtigheid-standpunt tot een nachtmerrieachtige wereld. Deze auteurs hebben een zeer goede neus voor schokeffecten en slepen ons mee naar een hobbesiaans strijdperk waarin iedereen voor zich vecht en mensen alleen blijk geven van grootmoedigheid om anderen te bedotten. Liefde is ongehoord, sympathie ontbreekt en goedheid is slechts een illusie.
   We mogen blij zijn dat dit duistere, onaangename oord louter fantasie is en heel iets anders dan de daadwerkelijke wereld waarin wij lachen, huilen, de liefde bedrijven en met baby's dwepen." 

Lezen is een kunst. Dat blijkt. Dit zegt Dawkins zelf over The Selfish Gene op pagina viii van de introduction to the 30th anniversary edition:
"The best way to explain the title is by locating the emphasis. Emphasize 'selfish' and you will think the book is about selfishness, whereas, if anything, it devotes more attention to altruism. The correct word of the title to stress is 'gene' and let me explain why. A central debate within Darwinism concers the unit that is actually selected: what kind of entity is it that survives, or does not survive, as a consequence of natural selection. That unit will become, more or less by definition, 'selfish'. Altruism might well be favoured at other levels. Does natural selection choose between species? If so, we might expect individual organisms to behave altruistically 'for the good of the species'. They might limit their birth rates to avoid overpopulation, or restrain their hunting behaviour to conserve the species' future stocks of prey. It was such widely disseminated misunderstandings of Darwinism that originally provoked me to write the book.
   Or does natural selection, as I urge instead here, choose between genes? In this case, we should not be surprised to find individual organisms behaving altruistically 'for the good of the genes', for example by feeding and protecting kin who are likely to share copies of the same genes. Such kin altruism is only one way in which gene selfishness can translate itself into individual altruism. This book explains how it works, together with reciprocation, Darwinian theory's other main generator of altruism."

zondag 22 september 2013

De ortolaan



De volgende morgen hield Richard Dawkins een lezing waarin hij ons voorhield dat wij de evolutie van organismen dienden te begrijpen als de evolutie van zelfzuchtige genen. Wij, en alle andere dieren en planten waren slechts het omhulsel voor genen die zich reproduceren wilden. Wij waren de blikken auto's, de genen waren de chauffeurs.

Terwijl ik naar hem luisterde, besefte ik dat dit verhaal kon worden beschouwd als een consequent, onverbiddelijk logisch doordachte slotsom van de evolutietheorie. Het verbaasde mij dat ik het me zo aantrok, dat ik mij er met hart en ziel tegen te weer stelde, hoewel dat op zuiver (bio-)logische gronden niet goed kon. Het verwonderde mij dat ik, daar op het balkon, en neerkijkend op de met gloedvolle overtuiging pratende Dawkins, maar steeds moest denken aan wat Dokter Glas had geschreven: 'Ik was vierkant tegen het Darwinisme: ik had het gevoel dat dat alles zinloos maakte, dom, ordinair. Het mag onder geen voorwaarde waar zijn; als het waar is wil ik er niet langer bij zijn; in zo'n wereld heb ik niets te maken.' En terwijl hij maar verder praatte, vielen mij ook de woorden van Kierkegaard weer in: 'Indien er ten grondslag aan alles slechts een wild gistende macht lag die, terwijl ze zich in de duistere hartstochten wentelde, alles voortbracht, zowel het grote, als het onbeduidende, wat was het leven dan leeg en troosteloos.'

Ja, dacht ik, en daar staat nu iemand die haarfijn uitlegt dat die wild gistende macht van Kierkegaard niets anders is dan het zelfzuchtige gen dat alles heeft voortgebracht, zowel het grote als het onbeduidende, maar hij laat K.'s vertwijfeling geheel buiten beschouwing, hij doet net alsof hij een vrolijke boodschap brengt, een waarheid die inspireert.

[...] je verlangt blijkbaar toch steeds naar iets inspirerends, naar iets dat hoop geeft, dat alles betekenis verleent, of in ieder geval alles minder banaal maakt, maar dit... dit maakt alles pas goed zinloos en uitzichtloos. Daar heb je dan zes jaar biologie voor gestudeerd en twaalf jaar onderzoek voor gedaan - om te horen dat we alleen maar een toevallig bijprodukt zijn van zelfzuchtige genen. Is dat een waarheid die inspireert, een idee waarvoor men leven en sterven wil?

- Maarten 't Hart, 1984


maandag 5 augustus 2013

De geschiedenis bezien vanuit het gen


Eerst dit:

"We look at life and begin by seeing a collection of interacting individual organisms. We know that they contain smaller units, and we know that they are, in turn, parts of larger composite units, but we fix our gaze on the whole organisms. Then suddenly the image flips. The individual bodies are still there; they have not moved, but they seem to have gone transparent. We see through them to the replicating fragments of DNA within, and we see the wider world as an arena in which these genetic fragments play out their tournaments of manipulative skill. Genes manipulate the world and shape it to assist their replication. [...] Fundamentally, what is going on is that replicating molecules ensure their survival by means of phenotypic effects on the world." (Richard Dawkins 1982, The Extended Phenotype, pp. 4-5)
 
En dan dit: