maandag 5 maart 2012

Het paard, de mol en de egel

Paard, mol, egel, Henk Bovekerk, Jan Jaap de Ruiter, Geert Wilders


Er was eens een gerenommeerd paard met een gruwelijke hekel aan een egel. Op een dag werd er aangeklopt. Het paard deed open en er stond een mol voor de deur. Een mol met een brilletje op. Het paard liet hem binnen en ze begonnen te kletsen. Een paard en een mol over koetjes en kalfjes. Ze mochten elkaar meteen. De mol was intelligent, welbespraakt en vond net als het paard de egel een kwal. Ze bundelden hun krachten en bedachten een plan om de egel te koeioneren.

De slimme mol verzon een lelijke kroniek over de egel en het fameuze paard benoemde het ostentatief, publiekelijk, tot het beste verhaal dat ooit was verteld. Massaal kwamen de dieren van heinde en verre naar de open plek in het bos om het beloofde relaas van de mol bij te wonen. De mol reveleerde en betoogde met veel bravoure en de boodschap verspreidde zich als een lopend vuurtje. Alle dieren in het bos spraken over de egel als protagonist van de zojuist gehoorde beschimping.

De egel zelf kreeg het verhaal indirect ook onder oren en reageerde laconiek. Heel die veestapel is knots, kerfde hij in een opzichtige boom en ging over tot de orde van de dag. Zijn vriendjes daarentegen waren minder gecharmeerd en bezonnen zich op wraak. Wie aan de egel kwam, kwam aan hen. Het paard en de mol moesten hangen. De hoop van de mol werd vernield en het huis van het paard met dreigende leuzen beklad.

Uit angst voor egels doorgeslagen vriendjes sloegen het paard en de mol halsoverkop op de vlucht en doken onder bij de uil, de oudste en wijste bewoner van het bos. Hijgend stormden ze binnen: “Oh wijze uil, wat hebben we gedaan? Wat moeten we toch doen? Alstublieft, help ons toch!” De uil, die met zijn rug naar de heren gekeerd zat, draaide zijn kop tergend langzaam 180 graden, schraapte zijn keel en sprak met een diepe stem: “Wanneer gij koeioneren gaat, bedenk dan voorts, dat de stekels van de egel verder reiken dan ge denken zoudt.”

Een fabel naar aanleiding van mijn deelname aan de Werkgroep Satire, verzorgd door Leonardoleerstoelbekleder Wim de Bie.