"Is het een twijfel, een verwondering of een vraag wanneer Heidegger als uitgangspunt van het metafysische denken de ‘vraag’ stelt: ‘Warum ist überhaupt Seiendes und nicht vielmehr nichts?’ (Heidegger 1953, Einführung in die Metaphysik, p. 2) Zeker komt deze vraag voort uit de verwondering. Maar drukt zij die verwondering ook rechtstreeks uit? Is de verwondering hier niet al tot een vraag verwerkt?
Vraag en twijfel zijn al bewerkingen van de stof die de verwondering biedt, omgebogen in de richting van redenering en antwoord, reeks en systeem. De vraag ‘waarom is er iets’ is in het ‘waarom’ al duidelijk gebogen in de richting van een categorie als causaliteit en drukt daarin al de verwachting van een bepaald soort antwoord uit: zij blijkt zelf al een spel met geconstitueerde grondbegrippen te zijn en daarom niet fundamenteel. De verwondering zoekt hier al te haastig een uitweg om principe te zijn.
We moeten zeggen dat verwondering en vraag niet hetzelfde zijn; de vraag gaat al in de richting van een uitweg, uit de verwondering; zij heeft al een stuk verwondering verwerkt.
Wijsbegeerte is vanouds een poging om tot wetenschap te komen en het is de vraag of dit niet haar erfzonde is, of zij zich niet radicaal moet beperken tot het uitspreken van de verwondering.
Er is een filosofie denkbaar die zich juist hierom bekommert, die alleen tot taak heeft zich overal op te rapen en bijeen te sprokkelen uit de extase van de verwondering en de verbijstering en al het andere over te laten aan de wetenschap." (Cornelis Verhoeven 1967, Inleiding tot de Verwondering, pp. 38-40)
dinsdag 31 december 2013
De verwondering, de twijfel en de vraag
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten