donderdag 28 november 2013

De fenomenolgie van de koorts

Een revolutionaire denkwending kan pas geschieden wanneer iemand losgescheurd raakt uit het web van gestolde vanzelfsprekendheden waar hij zich tot dan toe in bevond. Op het moment dat zoiets gebeurt raakt men in een vrije val, waarbij alle voordien vertrouwde oriëntatiepunten hun grip verliezen. Hegel brengt het geschieden van een dergelijke gebeurtenis in verband met de doodsangst, een moment van zuivere negativiteit, waarin alle vastgeroeste kaders ineenstorten, waardoor een explosie aan alternatieve zienswijzen zich aandient:
"[Het bewustzijn] is daarbij innerlijk ten ondergegaan, heeft helemaal in zichzelf gesidderd, en alles wat vast was heeft erin gebeefd." (Hegel 1807, Fenomenologie van de Geest, p. 94)
Heidegger neemt Hegels thematiek van de doodsangst over in Sein und Zeit (1927). Ook volgens hem zou een radicale omslag in het denken pas kunnen geschieden in de grondstemming van de angst. Pas wanneer alle schijnbare zekerheden radicaal op het spel gezet en aan het wankelen gebracht worden, kan een revolutionair nieuwe kijk op de dingen aan het licht treden.

In zijn boek Uit Verveling (2007) onderzoekt Awee Prins of naast de angst, de verveling misschien niet een soortgelijk doel zou kunnen dienen. Wie weet. Daar zal ik hier niet verder over uitweiden. Wel wil ik speculeren over een ander alternatief namelijk: de koorts.


Het verhaal van de bioloog Alfred Russel Wallace:


Alfred Russel Wallace (1823-1913) en Charles Darwin (1809-1882) ontdekten, onafhankelijk van elkaar, vrijwel gelijktijdig het prinicpe van evolutie door middel van 'natuurlijke selectie'. Het idee hing zo te zeggen kennelijk in de lucht. Het heerste. Terugblikkend op het moment van zijn revolutionaire vinding schrijft Wallace:
"Ik had op het bewuste tijdstip een zware aanval van wisselkoorts en moest dagelijks tijdens de koude- en warmte-aanvallen urenlang het bed houden, en het enige dat me al die tijd te doen stond was piekeren over onderwerpen die me op dat moment na aan het hart lagen."
"Ik zag in een flits de oplossing, en daardoor namen mijn werkzaamheden een volkomen andere wending dan tot op dat moment verwacht." 
"Hoe meer ik erover nadacht, hoe meer ik ervan overtuigd raakte dat ik uiteindelijk de natuurwet had gevonden waar men al zo lang naar zocht en die het probleem van de oorsprong der soorten oploste. Vervolgens liet ik een uur lang mijn gedachten gaan over de onvolkomenheden in de theorieëen van Lamarck en de auteur van de Vestiges en drong het tot me door dat mijn nieuwe theorie de lacunes in hun ideeen onderving en elk bezwaar weerlegde. Ik verlande vurig naar het einde van mijn koortsaanval, opdat ik terstond notities kon maken voor een artikel over dit onderwerp."
"Als Darwin en ik niet door stom toeval op 'natuurlijke selectie' waren gestoten, zou ik de beste jaren van mijn leven wellicht hebben gewijd aan betrekkelijk profijtloos werk." 
(Wallace 1905, Charles Darwin. Herinneringen, pp. 28-32)
Door stom toeval viel het idee van 'natuurlijke selectie' Wallace in. Was de koorts waaraan hij leed hierbij een onbeduidende bijkomstigheid? Of was het misschien slechts bij gratie van deze 'stemming', dat het nieuwe inzicht überhaupt tot hem komen kon?


In 1976 publiceerde Richard Dawkins zijn boek The Selfish Gene. Ook hierin wordt een revolutionair nieuw perspectief - 'the genes-eye-view' - onthuld. Een nieuwe zienswijze vanwaaruit de gehele levende natuur op een andere manier verschijnt. Over de totstandkoming van dit werk schrijft Dawkins in het voorwoord van de tweede editie:
"I began the book in 1972 when power-cuts resulting from industrial strife interrupted my laboratory research. The blackouts unfortunately (from one point of view) ended after a mere two chapters, and I shelved the project until I had a sabbatical leave in 1975. Meanwhile the theory had been extended, notably by John Maynard Smith and Robert Trivers. I now see that it was one of those mysterious periods in which new ideas are hovering in the air. I wrote The Selfish Gene in something resembling a fever of excitement."
(Dawkins 2006, The Selfish Gene, p. xvii)
Net als Darwin en Wallace bevond Dawkins zich kennelijk in een tijd waarin nieuwe ideeën in de lucht hingen. Een kentering van het wereldbeeld lag op de loer. Toen Dawkins door een stroomstoring eindelijk de tijd had zijn gedachten neer te pennen, schreef hij zijn boek in een koortsachtige opwinding.

Is dit slechts puur toeval? Een irrelevante bijkomstigheid? Of zit er meer achter?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten