En toen met eenige variatie herhaalde i zijn oude rĂªverie over 't water. Van 't water dat maar altijd naar 't Westen stroomde, dat iederen avond naar de zon stroomde. In Nijmegen liep een ouwe dokter rond, die drie-en-vijftig jaarlang 's morgens op 't zelfde uur dezelfde wandeling had gemaakt. Over 't Valkhof en aan de Noordzijde naar beneden en de Waalkade af tot aan de brug. Dat is meer dan 19300 maal. En altijd stroomde 't water naar het Westen. En dat beteekende nog niets. Het heeft zeker honderd maal drie-en-vijftig jaar naar dien kant gestroomd. En langer. Nu ligt de brug er over. Nog maar kort, nog maar wat jaren. En toch heel lang. Ieder jaar is 365 dagen, tien jaar is 3650 zonnen. Iedere dag is 24 uur, en iedere uur gaat er meer door de hoofden van al die tobbende menschen dan je in duizenden boeken zou kunnen opschrijven. Duizenden tobbers die de brug gezien hebben, zijn nu dood. En toch ligt i er nog maar kort. Veel, veel langer stroomde het water daar. En er was een tijd toen dat water er niet stroomde. Die tijd is nog veel langer geweest. Dood zijn de tobbers gegaan bij honderden en honderden millioenen. Wie kent ze nog? En hoeveel zullen er sterven na dezen? Ze tobben maar, tot God ze wegraapt. En je zou denken: God zou ze een lol doen als i ze plotseling te grazen nam. Maar God weet beter dan jij of ik. Tobben willen ze, blijven voorttobben. En onderwijl gaat de zon op en onder, de rivier stroomt daar naar 't Westen en blijft stroomen tot daar ook een eind aan komt.
- Nescio, 1909-1910
Geen opmerkingen:
Een reactie posten